soort

Het aardvarken

orycteropus afer - aardvark

Het aardvarken is een raar dier dat voorkomt in heel Afrika.  Toch is het geen familie van het varken, ook al lijkt het er een beetje op.   Het is meer familie van de olifant en de zeekoe.  Het aardvarken is makkelijk te herkennen aan zijn grote oren, korte poten en lange varkenssnuit.  Zijn voedsel bestaat vooral uit termieten en mieren.  Het heeft een weinig behaarde huid met hier en daar wat borstelharen, terwijl jongere dieren meer haar hebben.  De huid is gelig of bruinig grijs van kleur, maar vaak donker door het wroeten in de aarde.  In de bek heeft het een lange tong en de oren zijn groot en puntig als die van een ezel.  De korte, sterke poten hebben grote klauwen, die hij gebruikt om te graven naar mieren en als wapen tegen vijanden.  Het dier is ruim één meter lang en een halve meter hoog.

Het heeft een heel goede neus en prima oren, maar ziet heel slecht.  Op de snuit zitten kleine vlezige antennes om te voelen.  Het aardvarken leeft in open plaatsen en beboste gebieden, vooral met veel zandvlaktes om lekker in het zand te woelen met hun snuit.  Het komt niet voor aan rivieren, want daar is het te nat om door de grond te woelen. 

Een aardvarken is een schuw nachtdier dat het liefst alleen leeft.  Soms laat het zich ook overdag zien.  Doordat het zich overdag diep onder de grond verstopt, weten we heel weinig over dit dier.  Hun hol ligt soms heel ver van goede mierennesten, soms wel 30 kilometer ver.  Het moet in de nacht dan ook flink wat afstappen.  De dag brengt het aardvarken door in een diep, zelf gegraven hol onder de grond dat 6 meter of meer kan zijn. 

Het maakt regelmatig holen om zich in te verschuilen voor roofdieren of voor slecht weer. Het is gewoon een lange gang met aan het eind de slaapkamer.  Hun echte hol heeft meerdere gangen, kamers en acht of meer ingangen die heel diep kunnen zijn.  Als toilet gebruikt het ondiepe kuilen in de gangen, waarna het de kuil weer afdekt met aarde.  Ook andere dieren maken gebruik van deze holen, waaronder vleermuizen, knobbelzwijnen en vogels.  

Wanneer het een termietenheuvel gevonden heeft, maakt het met zijn klauwen een klein gaatje in de heuvel.  Daarna steekt hij zijn plakkerige tong, die zo’n halve meter lang is, in de heuvel en haalt zo een reeks termieten naar zijn bek.  Het kauwt niet op zijn voedsel, en de insecten worden vermalen in de gespierde maag.  Het zal nooit gans de heuvel kapot maken.  Vaak kan hij na een tijdje niet meer tegen het gif van de termieten.  Als het toch niet genoeg eten binnen heeft, eet hij zachte insecten als de larven van mestkevers en vruchten.   
De belangrijkste vijanden van het aardvarken zijn jachthonden, pythons, leeuwen en luipaarden.  Jonge aardvarkens kunnen ook worden gegrepen door wilde zwijnen.  Ook boeren jagen op het aardvarken omdat de holen gevaarlijk zijn voor landbouwmachines en het vee.  Als het aardvarken merkt dat hij niet kan winnen, vlucht hij naar zijn hol of hij graaft een kuil.  Met zijn klauwen en enorme sterke poten maakt het binnen vijf minuten een gang van enkele meters lang waar hij helemaal in past.  

foto’s : montageman, opencage, masur, scotto bear