familie

Alligators en kaaimannen

alligators - alligatoridae

Alligators en kaaimannen vormen een familie onder de pantserreptielen.  Ze kunnen 3 meter lang worden, soms wel eens tot 6 meter.  Bij ons komen ze zeker niet voor.  Voor mensen zijn ze minder gevaarlijk dan de krokodil.  De kop van de alligator lijkt op die van krokodillen, maar is iets korter en breder.  Het belangrijkste verschil is dat er bij een alligator met gesloten bek alleen boventanden te zien zijn en geen ondertanden zoals bij een krokodil.  Er zijn heel veel soorten alligators al uitgestorven.   Twee soorten zijn nog in leven.  Ze zijn zeer geliefd om hun huid, waarvan krokodillenleer wordt gemaakt, maar ook hun vlees wordt gegeten.  Meestal komt dat uit kwekerijen, nooit van alligators uit het wild.  Toch zijn er jammer genoeg jagers die de alligators vangen in het wild. 

Ze hebben een sterk pantser met een huid die bestaat uit dikke schubben.  Zelfs rond de ogen hebben ze die.  Ook hun snuit en tanden zijn heel sterk.  Zo kunnen ze gemakkelijk schelpdieren en slakken opeten.  Soms eten ze vissen, ratten, vogels en insecten.  Ze hebben wel zeventig tanden en behoren daarom tot de dieren die het sterkst kunnen bijten. 

Ze leven het liefst in stromend modderig water.  Ze zitten heel vaak in het water en komen er niet veel uit.  Alleen om eieren te leggen en wat te zonnen.  Je ziet ze vooral in de nacht.  In de dag schuilen ze langs de oever van het water.  Ze zijn niet zo snel als andere soorten krokodillen.

Als zijn bek openstaat, is hij niet echt gevaarlijk.  Hij doet dat om af te koelen.  De wind waait dan door zijn bek en dat voelt fris aan.

Ze maken, als het koud is, ook een hol langs de kant van het water.  Maar als ze het te warm hebben, zitten ze liever in het water.  Als ze geen water in de buurt vinden, durven ze wel eens bij mensen in de vijver of het zwembad springen. 

Als ze gaan paren, gebruiken ze vooral hun neus.  Ze slaan dan met hun kop op het water om te tonen dat ze er zijn.  Dan maar afwachten of de vrouwtjes willen paren.  Het nest wordt dan gemaakt van modder en planten.  Het wordt een beetje hoger dan het water gebouwd, anders gaan de eieren wegspoelen.  Het vrouwtje blijft de eieren goed bewaken die soms uit 40 eieren kunnen bestaan.  Als de eitjes uitkomen, beginnen de kleintjes fel te piepen om mama te lokken.  Mama graaft dan de kleintjes uit de modder en draagt ze in haar bek naar het water.  Vele roofdieren liggen nu op de loer om de kleintjes van de moeder af te pakken.  Vooral vissen en grotere dieren lusten wel een kleine alligator.

foto’s : byres, waltman,

8 soorten