soort

De bongo

tragelaphus eurycerus - bongo antelope

De bongo is een soort rund met een dieprode kleur.  Aan beide kanten van zijn lijf lopen vele strepen en op zijn wangen heeft hij witte vlekken.  De buik is zwart en de gedraaide hoorns staan tussen opvallend grote oren.  Hij kan 2 meter lang worden en meer dan 1 meter hoog.  Hij komt voor in de bossen van Afrika waar ze leven van groene planten die groeien op open plekken in het bos.  

Bongo’s vinden het dan ook heel erg als de mensen de wouden omhakken, want dan is er veel minder groen te vinden.  Maar ook de olifanten maken veel kapot voor de bongo’s door alles op te vreten of plat te trappen.  Hij rust meestal overdag tussen de struiken.  Het zijn nachtdieren die vooral de veiligheid opzoeken.  Toch gaan ze niet te gauw op open plekken grazen, want daar loert het gevaar.  Ze eten bladeren van struiken en jonge bomen, kruiden, vers gras en bamboe

De bongo leeft meestal alleen in een groot gebied.  Vrouwtjes met zogende kalveren leven wel in grote groepen.  Kleine kalfjes verstoppen zich direct in de struiken als ze geboren worden.  Daar zijn ze veilig voor het gevaar.  De bongo wordt ongeveer 20 jaar oud.

Er bestaan landbongo’s en bergbongo’s.  Tot de vele vijanden horen luipaarden, hyena’s, leeuwen en de mens.  Kalfjes worden soms door pythons gepakt en opgegeten.  De bongo is niet bedreigd.  Enkel door ontbossing gaat hun aantal sterk achteruit.

foto’s : magalhaes, patrick, coin, jenny douglas

2 ondersoorten

laaglandbongo

bergbongo