soort

De bruine kikker

common frog - rana temporaria - european common frog - european grass or brown frog

De bruine kikker is een kikker uit de familie van de echte kikkers.  Het is een van de bekendste soorten in Europa en komt ook in onze streken het meest voor.  Je vindt ze in bossen, heidevelden, graslanden en zelfs in de duinen.  Er moeten wel natte plaatsen in de buurt zijn, want als het te droog is komen ze niet voor.  Toch hebben ze enkel het water nodig om zich voort te planten en om de winter te overleven.  De rest van de tijd leven ze gewoon op het land, maar zoeken wel koelere plekjes op.  Bij ons zoeken ze plaatsen op zoals stadsvijvers en tuinvijvers.  Maar ze houden er ook van om tussen je houtvoorraad te kruipen waar het koeler is. 

De kikkers zijn vrij groot en gedrongen met een grote, platte kop.  Ze worden 9 tot 11 centimeter groot en hebben meestal een bruine tot bruinrode kleur.  Die kleur kan wel wat veranderen in de paartijd.  Van de neusgaten over het oog tot bovenaan de voorpoot merk je een driehoekige vlek op.  Er zit ook een lichtere streep op de bovenlip.  Op de rug zitten twee plooien die duidelijk opvallen. 

Elk jaar opnieuw zoeken ze dezelfde poel op.  De mannetjes lokken de vrouwtjes met hun gekwaak.  De kwaakblaas is niet te zien, want die zit binnenin.  De vrouwtjes zitten aan de kant en kiezen hun mannetje.  Hij omklemt het vrouwtje en blijft lange tijd zo zitten.  Met speciale knobbels op de duimen aan de voorpoten houdt hij haar stevig vast.  Als het vrouwtje eieren begint te leggen, zal hij ze bevruchten. Er kunnen tot 4 duizend eitjes in een eierklomp zitten.  De larven van de bruine kikker zijn lichtbruin met lichte stipjes en een vrij lang staartje.  Op de onderlip van de larve zijn 4 rijen liptandjes te zien.  Hierdoor kan je de bruine kikkervisjes herkennen.  Al vanaf februari zetten de kikkers hun eitjes af en zijn hierbij de allereerste kikkers in ons land. 

Bruine kikkers leven vooral op de bodem, maar kunnen ook klimmen in struiken. Hun achterpoten zijn krachtig om te springen en te zwemmen.  Overwinteren doen ze op de bodem van een poel. 

Als voedsel kiezen ze alles wat beweegt en in hun bek past.  Met hun lange schiettong vangen ze kevers, sprinkhanen, wormen, duizendpoten en slakken.  Soms eten ze ook muizen en kleinere kikkers.  Vijanden hebben ze genoeg.  Ooievaars, bosuilen en buizerds zijn de voornaamste vogels die jagen op bruine kikkers.  Maar ook zoogdieren zoals de bunzing, de das, de vos, de bruine rat en het wild zwijn lusten de kikkers.  Langs en in het water zijn forellen en ringslangen een vijand.  Larven vallen dan weer ten prooi aan watersalamanders. 

Bruine kikkers worden ook gebruikt in de wetenschap en de geneeskunde.  Zij worden niet gekweekt, maar gevangen in de natuur.  Maar door het aanleggen van vijvers en poelen gaat hun aantal er weer op vooruit. 

foto’s : bartz, steaven,