onderfamilie

Doodshoofdaapjes

squirrel monkeys - saimirinae

De doodshoofdaapjes vormen een groep apen samen met de kapucijnapen en de klauwapen.  Hun naam kregen ze omdat ze op hun gezicht een tekening hebben die wat op een schedel lijkt.  Het zijn veel voorkomende aapjes in Zuid-Amerika.  De vacht is kort en zacht.  Ze zijn gelig, roodachtig tot grijs van kleur.  De staart heeft een zwarte punt.  Rond de ogen zijn ze wit van kleur.  Ze worden ongeveer 26 tot 36 centimeter groot met een staart die nog langer wordt. 

Ze komen voor in de regenwouden, langs rivieren en mangroves.  Ze leven in de bomen, maar ook op de grond.  Met korte sprongetjes huppelen ze van tak naar tak.  Ze eten alles van vruchten, bessen, noten, zaden, bloemen tot insecten, spinnen en kleine andere diertjes.  De aapjes leven in kleine tot zeer grote groepen zodat ze veiliger zijn voor roofdieren.  Soms zie je ze samen met kapucijnapen en oeakari’s.

Leidermannetjes mogen paren met de vrouwtjes.  Na 160 dagen wordt een jong geboren.  Dat klampt zich na de geboorte dadelijk aan mama vast en kruipt op haar rug.  Mannetjes zorgen niet voor de jongen.  Ze kunnen soms tot 30 jaar oud worden in dierentuinen.

foto’s : silver spoon, luc viatour, jlahorn, lupo, gnu free, jens buurgaard

5 soorten