Eencelligen

unicellular organism - single-celled organism

Eencelligen zijn de eenvoudigste dieren die er bestaan.  Ze bestaan zoals de naam het zegt maar uit één cel.  Een cel is het allerkleinste levende stukje.  Sommige lijken op piepkleine diertjes omdat ze kleine deeltjes opeten.  Andere lijken op piepkleine plantjes omdat ze kracht halen uit het licht van de zon om te leven en te groeien.  Er bestaan vele miljarden eencelligen die als belangrijk voedsel dienen voor andere grote dieren.  Je vindt de meeste in de zee waar ze plankton vormen. 

De eencelligen zijn in alles heel klein.  We noemen een eencellige met een moeilijk woord ook een protist en is 20 keer kleiner dan het puntje dat je met je pen op een blad zet.  Een grote eencellige is zo groot als deze letter O.  Maar diep in de oceaan leven reusachtige eencelligen die zo groot worden als je vinger. 

Je kan eencelligen niet echt dieren noemen en ook geen planten.  Ze zitten er ergens tussenin.  Sommige soorten lijken meer op dieren dan op planten, omdat ze kunnen bewegen en anderen opeten.  Je vindt ze op natte plaatsen zoals in de zee, in een rivier, in een poel of gewoon in de natte grond.  Ze kunnen ook op of in dieren en planten zitten.  Er zijn zelfs eencelligen die ziektes kunnen overbrengen. 

weet je …

Over de hele wereld zijn er meer dan 200 miljoen mensen die malaria hebben.  Elk jaar sterven er 2 miljoen waarvan 1 miljoen in Afrika.  Het woord malaria betekent ‘slechte lucht’.  Vroeger dacht men dat malaria van slechte lucht kwam.  Maar gauw ontdekte men dat het muggen zijn die de ziekte overbrengen door te steken. 

Er zijn vele soorten eencelligen.  Je hebt de amoeben die eruit zien als een klompje slijm.  Ze kunnen bewegen door zich van vorm te veranderen.  Zo kruipen ze verder als een plastic zakje met slijm in.  Ze eten door kleine armpjes rond een stukje eten te slaan.  De armpjes versmelten met hun lijfje en het eten zit gevangen en wordt opgeslokt.  Restjes worden achtergelaten en hij gaat gewoon verder.  Er zijn amoeben die erg groot worden en zo groot zijn als een knoopje van je hemd. 

Dan heb je de trilhaardiertjes zoals de trompetdiertjes en pantoffeldiertjes.  Ze worden zo genoemd omdat hun lichaam bedekt is met een tapijtje van haartjes.  Ze bewegen in rijtjes net als roeispanen in een roeibootje.  Zo glijden ze door het water.  Trompetdiertjes kunnen zich niet verplaatsen en zitten met een steeltje vast op de bodem van een beek of een poel.  Met hun trilhaartjes bewegen ze zodat er voedsel in hun trompetje terecht komt. 

Soms zie je slijmerige klodders aan een oude boom.  Het ziet eruit als slijm maar na een tijdje begint het te bewegen.  Dat is de slijmzwam.  Het is eigenlijk een groep van honderden eencelligen die op amoeben lijken.  Ze leven apart in de bodem tussen de bladeren maar gaan samen kruipen en klonteren als ze willen paren.  Na een tijdje komt er uit het slijm een steeltje tevoorschijn waaruit de sporen worden weggeduwd.  Zij waaien met de wind mee en groeien uit tot nieuwe amoeben.  Sommige slijmzwammen wegen tot 1 kilogram. 

Vele eencelligen zijn parasieten.  Dat wil zeggen dat ze leven op of in een ander dier of plant.  Ze nemen eten van het dier of plant weg en kunnen zelfs ziektes overbrengen of veel stuk maken.  De bekendste ziektes zijn malaria en de slaapziekte.  Het komt meestal voor in warme landen.  Het zijn muskieten die de eencelligen overbrengen op andere dieren.  Als een muskiet iemand steekt dan brengt hij duizenden kleine eencelligen in het lichaam van die persoon.  Ze gaan heel snel tot in de lever en in het bloed.  Je moet er erg van zweten en je begint te rillen.  Als je naar zo’n landen op reis zou gaan moet je vooraf een pilletje nemen om die ziekte niet over te krijgen. 

foto’s :  bartooz, unknown

enkele groepen