soort

De Europese ree

capreolus capreolus - roe deer

De Europese ree wordt ook gewoon ree genoemd en is een kleine hertensoort die in Europa voorkomt.  Ze behoren tot de onderfamilie van de schijnherten.  In de zomer is hun vacht gelig tot roodbruin en in de winter grijsbruin tot zwart van kleur.  Enkel de jongen hebben vlekken.  Ze hebben ook een zwarte neus en een witte kin.  Het kleine staartje is bijna niet te zien. 

Vrouwtjes noemen we reegeiten en mannetjes reebokken.  Deze laatste hebben een gewei dat amper 25 centimeter groot is.  Het gewei groeit in de winter waarna de huid in de lente wordt afgeschuurd.  Jonge mannetjes die al twee knoppen op hun kop hebben waaruit het gewei verder zal groeien, noemen we knopbokken.  Als er al één vertakking is, noemen we het een gaffel en zonder vertakkingen noemen we het een spitser

De herten worden 95 tot 140 centimeter groot waarbij mannetjes groter worden dan vrouwtjes.  Hun schouderhoogte gaat van 60 tot 90 centimeter hoog.  Ze voeden zich met bessen, bramen, scheuten, knoppen, grassen, noten, bladeren en paddenstoelen.  In de winter eten ze enkel knoppen en twijgen. 

De dieren leven meestal alleen of in kleine groepjes van vrouwtjes met hun jongen.  In de winter zie je ze meer samen omdat ze dan verder moeten stappen om voedsel te zoeken.  In de natuur worden de dieren 7 tot 8 jaar oud. 

Als de jongen worden geboren, zijn het vaak tweelingen.  De jongen hebben een bruine tot zwarte vacht met rijen witte vlekken over de rug en de zijkanten.  Ze blijven bij hun moeder tot het volgende kalf er is.  Dan zal de moeder haar oude jongen wegjagen.  Vijanden zijn de lynx, de wolf, de bruine beer en honden.  Maar de jongen worden ook wel eens gegrepen door arenden, vossen, wilde katten en zwijnen. 

De herten komen voor in bossen met open plekken en velden.  Vaak zitten ze toch verscholen tussen dichte struiken.  Bij ons komen reeën ook voor en hebben ze eigenlijk weinig vijanden.  Het verkeer is eigenlijk de grootste vijand.  Ze komen op sommige plaatsen in grote groepen voor. 

foto’s : marek scszepanek, durazell, przykuta, tomasz kuran