soort

De geelbuikvuurpad

yellow-bellied toad - bombina variegata

De geelbuikvuurpad is een soort kikker uit de familie van de vuurbuikpadden.  Ze komen voor in het midden en het zuiden van Europa en dus ook in onze streken, maar de soort is ernstig bedreigd.  Het zijn kleine gedrongen kikkers die amper 3 tot 5 centimeter groot worden waarbij de vrouwtjes groter zijn dan de mannetjes.  Hun kleuren wisselen van geelbruin tot bruin, grijs en olijfgroen naar gelang het leefgebied.  Soms zie je op de rug twee lichte vlekken.  Door de vele wratten kunnen de diertjes zich goed camoufleren.  Hun buik is wel opvallend en felgeel tot oranje gekleurd.  De wratten vertonen hoornige stekeltjes zodat de dieren ruw aanvoelen. 

De mannetjes hebben in tegenstelling tot de meeste andere kikkers geen kwaakblaas.  Je vindt de kikkers in ondiepe poelen die vlug uitdrogen.  Vandaar dat de ontwikkeling van de kikkervisjes is aangepast en vrij snel gaat.  Binnen 8 weken zijn de diertjes volgroeid.  Een voordeel is dat het meestal gaat om plassen waar geen vissen in zitten en de kikkervisjes dus geen vijanden hebben.  Verder zie je ze ook in kleine beekjes en rivieren.

De geelbuikvuurpad voedt zich met kevers, mieren, vlinders, spinnen, vliegen en muggen.  Alle prooien worden op het land gevangen.  De larven in het water voeden zich met algen en wieren.  De vijanden van de volwassen kikkers zijn de merel en de ekster, terwijl larven door libellen en salamanders wel worden gesmaakt.  Ter verdediging krommen de kikkers hun lichaam zodat de gele buik zichtbaar is.  Ze draaien zich niet op de rug.  Er wordt ook een wit slijm afgescheiden door de huid dat sterk ruikt en slecht smaakt.  Maar vaak kan zich verstoppen in de modder ook al helpen.