soort

De gewone duiker

sylvicapra grimmia - common duiker

De gewone duiker wordt ook wel de duikerbok genoemd.  Het is een soort antilope uit de onderfamilie van de duikers.  Het zijn middelgrote dieren met slanke poten en grote orden.  Hun vacht is grijs en gelig met een wittere buik.  Dieren die op natte plaatsen leven hebben vaak ook een donkerdere vacht.  Juist boven de hoeven zit een zwarte band op de poten.  Je herkent ze ook aan de zwarte streep die van de snuit tot het voorhoofd loopt.  Het voorhoofd is roodbruin van kleur.  Het korte staartje is onderaan wit en bovenaan zwart. 

De mannetjes hebben hoorns.  Dat zijn rechte puntige uitsteeksels van ongeveer 7 tot 18 centimeter lang.  De dieren worden ongeveer 45 tot 70 centimeter hoog en tot ruim een meter lang.  Je vindt ze in bossen, savannes en open bossen met struiken.  Belangrijk is wel dat ze zich kunnen verstoppen.  Op open vlakten zal je ze weinig zien.  Ook niet in woestijnen.  Ze komen voor in heel Afrika behalve dan in de woestijnen en dichte bossen.  Op het heetst van de dag liggen ze te rusten.  De dieren leven meestal alleen.  Mannetjes verdedigen hun plaats tegen andere mannetjes.

De dieren leven van bladeren, scheuten, vruchten, schors, bloemen, wortels, knollen, paddenstoelen en gras.  Af en toe ook insecten, kikkers, vogels en kleine zoogdieren.  Ze kunnen lang overleven zonder te drinken.  Het meeste sap halen ze uit de planten. 

Na het paren wordt er na 6 maand één jong geboren.  Die worden in de dichte struiken geboren.  Ze blijven daar lang verstopt zitten voor vijanden.  Het vrouwtje zoogt 2 tot 3 keer per dag.  Als er gevaar is, kunnen de kalfjes flink lawaai maken.  Zo verwittigen ze gauw hun moeder.  Die kan door enkele kopstoten te geven kleine vijanden wegjagen.

foto’s : masteraah, chuckupd, ruslou, meintjes, krishnappa