soort

De gewone egel

european hedgehog - erinaceus europaeus

De gewone egel is een lief diertje met een stekelvacht.  Hij kan zich als er gevaar is makkelijk oprollen.  De rug van de egel is bedekt met ongeveer 6000 stekels.  Ze hebben een klein staartje en kunnen tot 10 jaar oud worden.
Die stekels zijn belangrijk voor als er gevaar is.  De vos en de das prikken er ferm hun neus mee.  Jammer genoeg zijn de stekels niet hard genoeg voor de banden van een auto. 

Hij lust het liefst slakken, wormen en insecten.  Ook kevers, rupsen,
spinnen en heel af en toe durven ze wel eens een kikker, een hagedis, een muis of vogeleieren eten.  Maar ook paddenstoelen of lekker fruit.  Slangen daar blijft hij liever af.  Het zijn vooral nachtdieren.

In de herfst als de temperatuur daalt en er weinig voedsel te vinden is gaat de egel in winterslaap.  Hij bouwt voor de winterslaap een nest van gras en bladeren.  De meeste egels wisselen meerdere keren van nest in de winter.  Als hij terug wakker wordt in de lente dan gaat hij paren.  Paren doet hij heel voorzichtig.  Dat komt natuurlijk door al die stekels.

Een nestje kan tot 6 kleine egeltjes hebben.  Ze zijn doof en blind als ze geboren worden, maar hebben wel al heel zachte stekels.  De jongen worden geboren in een nest van gras en bladeren.  Soms wordt er gebruik gemaakt van een verlaten konijnenhol.  Het vrouwtje zorgt voor de kleintjes.     

Egels leven het liefst alleen.  Als je er toch een paar samen ziet, is het meestal een moeder met haar jongen.   
Het geluid van egels bestaat vaak uit snuiven bij het eten en knorren bij gevaar.  Ze kunnen goed horen en goed ruiken.  Ze kunnen ook goed klimmen en zwemmen.  Je vindt ze vooral in bossen, weiden en grasvelden.  Ook in onze tuin zit hij graag, omdat de mensen daar makkelijk eten achter laten. 

foto’s : kalerna, jurgen howaldt, james lindsey, bs thurner hof