soort

De gewone mol

european mole - talpa europaea

De mol is een zoogdier dat onder de grond leeft.  Het wijfje is iets kleiner dan het mannetje.  Het heeft een korte zwartfluwelen vacht.  De haartjes staan zo dat de mol gemakkelijk naar voor en naar achter onder de grond kan bewegen.   Het kan zijn haren keren naar de juiste kant.  Hij heeft grote graafhanden als voorpoten, met elk vijf vingers met puntige nagels en een duimpje, waarmee het dier de ondergrondse gangen graaft.  De mol heeft kleine, slechte ogen die piepklein zijn.  Maar hij is niet blind.  Zijn spitse roze snuit is heel belangrijk voor hem.  Daar zitten gevoelige snorharen en zenuwen op.  Zijn kleine staartje wijst altijd omhoog.  Hij leeft altijd alleen, behalve tijdens het paren.  Met passende geluidjes en geurtjes tasten ze elkaar af.

In de lente graaft het wijfje diep in de grond een kamer met verschillende gangen.  De gangen zijn smal maar kunnen tot wel 200 meter lang zijn.  De uitgegraven grond wordt gebruikt om de wanden van de gangen en kamers mee te verstevigen.  De grond die over is wordt naar boven gebracht, waardoor de molshopen ontstaan.  Er wordt langs deze hopen nestmateriaal verzameld om de kamers te bedekken met bladeren, gras, mos, papier en veertjes.  Hier maakt hij een zachte bal van.  

Hij slaapt rechtop met zijn hoofd tussen de voorpoten.  In de paartijd gaan mannetjes op zoek naar vrouwtjes.  Ze graven lange mollenritten, totdat ze een vrouwtje hebben gevonden.  Alleen het vrouwtje zorgt voor de jongen.  Hij wordt normaal ongeveer 3 jaar maar kan 7 jaar worden.

Regenwormen zijn het belangrijkste voedsel van de mol.  Daarnaast eet hij bijna alle andere dieren die hij in zijn gangen tegenkomt.    Larven, naaktslakken of maden.  Soms grijpt hij ook eens een kikker.  In de herfst en winter legt hij voedselvoorraden aan.    Daarvoor bijt hij de kop van regenwormen af, zodat ze verlamd raken.  De mol verlaat bijna nooit zijn gangen.  Alleen eens om boven de grond insecten te vangen.  Hij is ook een goede zwemmer.  

Onder de grond heeft de mol geen vijanden.  Boven de grond wordt de mol bejaagd door de uil, de buizerd, de blauwe reiger, de ooievaar, de wezel, de hermelijn en de vos.   Soms sterft hij ook door de honger, door droogte en verdrinking wanneer zijn gangen overstromen.   Maar ook de mens is een vijand.   Hun vacht wordt gebruikt in kleding.  Maar mensen vinden het niet zo leuk als de mol in hun tuin zit.  Dat is niet echt mooi.

foto’s : discovery life,