Haaien

Haaien lijken voor ons heel gevaarlijke vissen, maar eigenlijk zijn er vele soorten die helemaal niet gevaarlijk zijn.  De meeste haaien zijn gespierde en snelle dieren van rond de 1 of 2 meter.  Het zijn wel gulzige rovers die leven van vissen, grote kreeften en weekdieren.  De kop van een haai is groot en op een punt.  Hij heeft kleine ogen aan de zijkant en neusgaten vooraan bovenop de snuit. 

Hij heeft sterke kaken met rijen scherpe zaagtanden.  Omdat hij dikwijls tanden verliest, heeft de haai nog twee rijen reservetanden.  Aan beide kanten van zijn kop heeft hij wel 5 kieuwen zitten.  Hiermee haalt de haai zuurstof uit het water.  De huid van de haai is heel stevig.  Dat is wel nodig als hij begint te vechten met prooien.  Hij heeft ook veel vinnen.  De staartvin zit achteraan en is vaak zeer groot.

Sommige haaien leggen eieren.  Stevige eieren die in harde zakjes zijn verpakt.  De meeste haaien werpen levende jongen.  Die komen zo uit de buik en zitten dus niet in eieren.  Hen noemen we dan ook zoogdieren.

Haaien hebben een goede neus.  Van op grote afstand kunnen zij onder water dieren ruiken.  Ook hun ogen zijn vrij goed.  Vroeger dacht men dat haaien niet goed konden zien, maar dat is toch niet waar.  Hun oren zijn gewoon kleine gaatjes aan beide kanten van de kop.  Onder water kan het geluid gemakkelijk verdergaan.  Zij horen trillingen onder water.  Ook als er onweer aankomt, vluchten de haaien naar dieper water.

Vele haaien zijn ook bedreigd, want ze raken soms vast in de netten van de vissers.  Hun vinnen worden dan afgesneden, want dat is het enige wat de mensen kunnen gebruiken.  Hier wordt dan haaienvinnensoep van gemaakt.

foto’s : oldakquill, suneko, stefan khun, richard ling, zac wolf, mirar abajo