soort

De heikikker

moor frog - rana arvalis

De heikikker is een soort kikker uit de familie van de echte kikkers.  Ze komen bij ons ook voor, maar staan op de rode lijst van bedreigde soorten.  Verder zie je ze in het oosten van Europa en delen van Azië.  Rond de Middellandse Zee vind je deze kikkersoort niet terug.  De diertjes houden van kleine waters zoals poelen en plassen op open plaatsen in het bos.  Ze hebben een bruine kleur met vlekken op de rug en de zijkanten.  Maar er bestaan ook heikikkers zonder vlekken.  Midden op de rug zit een lichte streep met wratten rond.  De buik is grijzig.  Als ze gaan paren, zijn de mannetjes donkerder tot blauw van kleur. 

De kikkers worden ongeveer 5 tot 6 centimeter groot en lijkt eigenlijk sterk op de bruine kikker en de springkikker.  De snuit is spits, zodat je het verschil met de bruine kikker beter ziet.  Bruine kikkers maken een knorrend geluid terwijl heikikkers borrelen en springkikkers eerder krassen.  Het kikkerdril is helderder.  De heikikkers trekken al in maart naar de plaats waar ze willen gaan paren.  In de zomer zie je ze meer op het land.  Maar als het erg warm is in de zomer zoeken ze weer het water op.  Soms zijn ze meer dan een kilometer van het water af.  Tijdens de zomer zijn de kikkers meer tijdens de nacht bezig en op jacht.  In de winter houden ze een winterslaap op het land, maar niet in het water.  Sommige mannetjes overwinteren wel op de bodem van het water. 

Eitjes worden na het paren afgezet op waterplantjes.  Ze vormen grote klompen dril en tellen soms bijna 3 duizend eitjes.  Ze zijn bruingrijs tot donkergrijs van kleur met een lichte kleur aan de onderkant.  Na 2 tot 4 weken kruipen de kikkervisjes uit hun eitjes.  De staartvin is doorzichtig en spits.  Het duurt soms 2 tot 3 jaar eer ze volledig volgroeid en volwassen zijn.  Vrouwtjes kunnen tot 11 jaar oud worden, mannetjes iets minder oud.  De larven leven van algen en plantjes, maar ook mijten, teken, springstaarten en andere kleine diertjes.  Volwassen heikikkers eten insecten en wormen die ze met hun tong pakken.  Verder eten ze ook slakken en spinnen. 

Zelf hebben ze ook vijanden zoals de schreeuwarend, de ooievaar, torenvalken, uilen en kraaiachtigen.  De larven zijn dan weer lekker voedsel voor de zwemwants, de staafwants en de watertor.  Maar ook vissen, reigers en de roerdompen lusten larven van de heikikker.  Als er gevaar is, duiken ze vlug het water in of drukken ze zich plat tegen de grond.  Ze maken daarbij een piepend geluid om hun vijand te doen schrikken.  Kikkervisjes verstoppen zich tussen de waterplantjes bij gevaar. 

foto’s : kuhn,