familie

Kabeljauwen

gadus morhua - cods

Kabeljauwen vormen een familie vissen die voorkomen in de oceaan.  Ze worden ongeveer één meter lang en hebben een gevlekte rug.  Meestal zijn ze groen en bruin met een witte buik en een lange kindraad.  Ze leven dicht op de bodem soms tot 600 meter diep in de oceaan.  Daar eten ze vooral kreeftjes, krabbetjes, garnalen, vissen en mosselen.  Het vlees van de kabeljauw is fijn van smaak.  Kleine kabeljauw noemen we gul. 

De vissers die op kabeljauw vissen doen dat met grote netten die ze over de bodem slepen.  Zo krijgen ze grote groepen vissen in hun netten.  Hij wordt in de boot onmiddellijk op ijs gelegd.  Zo blijft hij lang vers.  De vissers mogen niet zoveel vissen als ze willen.  Er zijn strenge wetten die ervoor zorgen dat er niet teveel wordt gevist.  Anders zouden er gauw geen kabeljauwen meer over zijn.  We moeten ze dus de tijd geven om rustig te kweken. 

Van deze vis wordt echt alles gebruikt.   De tongetjes van de vis zijn een lekkernij.  De koppen worden naar Afrika gevoerd, want daar lusten ze graag kabeljauwenkoppen en de viseitjes worden gebruikt in pasta in Griekenland.

Als de vissen gaan paaien, dan keren ze terug naar de plaats waar ze geboren zijn.  Paaien betekent dat de vissen gaan paren.  Zij weten dus nog uit hun hoofd waar ze geboren zijn.  Heel die tijd eten ze heel weinig en zijn ze dus echt wel mager.  Vele vissers weten dit en zullen de kabeljauwen dan ook niet vangen.  Kabeljauw groeit wel zeer vlug.  Het aantal eitjes van een vrouwtje kan wel tot 1  miljoen oplopen.  Toch vind je bijna geen oude vissen meer.  Ze krijgen niet de kans om goed te groeien. 

foto’s : hans hillewaert, patrick gijsbers, hans petter fjeld, matthieu godbout

19 soorten

kabeljauw

oostelijke nawaga

Europese nawaga

Arctische kabeljauw

alaskakoolvis

steenbolk

wijting

zuidelijke blauwe wijting

blauwe wijting

schelvis

vorskwab

kever

dwergbolk

Groenlandse kabeljauw

Pacifische kabeljauw

Atlantische tomcod

pollak

driedradige meun

koolvis