geslacht

Katmaki’s

cheirogaleus - dwarf lemurs

Katmaki’s zijn dwergmaki’s en komen enkel voor in Madagaskar.  Ze worden ongeveer 20 tot 25 centimeter groot met een staart tot 16 centimeter lang.  Hiermee zijn ze iets groter dan de muismaki’s.  Hun kopjes lijken wat op vossenkopjes zoals bij de lemuren en hun snuiten zijn ook wat puntiger.  De achterbenen van de katmaki’s zijn langer dan de voorarmen, maar niet zoals bij de indri’s en de sifaka’s.  Met hun fijne handen en nagels grijpen ze hun voedsel makkelijk vast. 
Je vindt de dieren in de lagere delen van de regenwouden dichtbij de kust.  Ze leven liefst tijdens de nacht.  Tijdens de winter kunnen ze een paar maanden rusten en minder eten.  In hun staart slaan ze dan hun voedsel op zodat ze de winter door kunnen komen.  Winters zijn daar echt niet koud.  Er zijn alleen in die tijd veel minder vruchten en bloemen te vinden.

De katmaki’s leven alleen of met z’n tweetjes.  Slapen doen ze in holtes in de bomen waar je ze lekker opgerold tegen elkaar ziet liggen.  Mannetjes laten geurtjes achter aan de rand van hun leefgebied.

foto’s : noel rowe, simone somer, putman, david haring

2 soorten