geslacht

Konijnen
oryctolagus
Het konijn is de enige soort binnen het geslacht van de konijnen. We spreken vaak van het Europees konijn. Het heeft een zachte vacht en lange oren. Het is geen knaagdier, maar behoort tot de haasachtigen. Het leeft enkel van planten, maar eet ook zijn eigen keutels op. Een vrouwtjeskonijn noemen we een voedster of een moer en het mannetjeskonijn noemen we een rammelaar. De rammelaar is meestal dikker en zwaarder en heeft een bredere kop.

Het konijn is in vele landen heel tam gemaakt en kan dus gemakkelijk thuis worden gehouden. Maar er bestaan ook wilde konijnen die je zo maar in de vrije natuur vindt. Tamme dieren kunnen allerlei kleuren hebben: wit, bruin, roestbruin, zwart, grijs, blauw, … Zij hebben meestal korte haren, maar er bestaan er ook met langere haren. Voordat je een konijn koopt, heb je eerst een aantal spulletjes nodig : een hok, voer, een buitenhok of ren. Ook heeft een konijn een omgeving nodig waar die kan rennen.


Konijnen kunnen gemakkelijk ziek worden. Daarom moeten ze geregeld een spuitje krijgen om er voor te zorgen dat ze niet ziek worden. Het zijn ook groepsdieren. Zo een groep noemen we een leger. Maar als je te veel diertjes samen houdt, kunnen er heel vlug vele kleintjes komen. Het kan tot 5 keer kleintjes krijgen per jaar, soms wel 7 tegelijk. Na één jaar heb je dus al een heleboel kleine konijntjes. Het nest waarin de jongen worden geboren, bestaat uit gras en mos en is bedekt met vacht uit de buik van de moeder. Ze zijn bij de geboorte kaal en blind. Na tien dagen gaan de ogen open.
Het mannetje beschermt jonge konijnen tegen andere konijnen. Het konijn is een dagdier en kan soms 10 jaar oud worden. Ook durven ze al eens met elkaar vechten. Ze kunnen wel goed tegen de kou. Dus kan je ze makkelijk in een buitenhok zetten. Ze zijn ook vrij proper en moeten nooit in bad. Maar je moet hun hok vaak uitkuisen.

Het beste is om kleine stukjes van zoveel mogelijk verschillende groenten tegelijk te geven, in plaats van veel van één soort groente. Anders krijgen ze de dikkebuikenziekte.
foto’s : gnu, luis miguel bugallo, brammers, gnangarra
tientallen rassen
angoradwerg
Nederlands hangoordwerg
teddy dwerg
Engels zilver
kastanjebruin van Lorreynen
klein zilver
parelfeh
tan
steenkonijn
blauw van Sint-Niklaas
californian
eksterkonijn
groot chinchilla
Japanner
Meissner hangoor
papillon
sallander
Van Beveren
zandkleur van de Vogezen
Duitse reus
groot lotharinger
witte van Bouscat
voskonijn
kleurdwerg
pool roodoog
donker grannen
hollander
kleine chinchilla
lynx
parelgrijs van Halle
thrianta
alaska
beige
deilenaar
Engelse hangoor
groot zilver
luchs
Nieuw-Zeelander
rijnlander
satijn
wener
zilvervos
Frans hangoor
Vaal van Bourgondië
angora
voskonijndwerg
hermelijn
pool blauwoog
Engelse vlinder
hulstlander
klein lotharinger
marburger Feh
rus
sachsen gold
blauw van Ham
Belgische haas
Duitse hangoor
gouwenaar
havana
marter
Normandiër
rode Nieuw-Zeelander
Thuringer
wit van Hotot
zilver van Champagne
gele van Bourgondië
Vlaamse reus
rex
rexdwerg