soort
De kuifduiker
podiceps auritus - horned grebe
De kuifduiker is een vogelsoort uit de familie van futen. Hij heeft een lichaamslengte van 20 tot 22 centimeter en is daarmee duidelijk groter dan de dodaars. Zijn lichaam is minder gedrongen en ze hebben een langere nek dan de dodaars. De mannetjes zijn iets groter dan de vrouwtjes.

De snavel is bij mannetjes en vrouwtjes blauwgrijs tot zwart met een een heldere, bijna witte punt. De veren boven op de kop liggen plat. De iris is tijdens het paarseizoen diep rood. ’s Zomers in zijn prachtkleed heeft deze vogel een goudbruine oorpluim op een donkerbruine kop. Het winterkleed is heel wat minder opvallend. Hij broedt in zoet water, meestal in kleine plassen en moerassen. ’s Winters is hij te vinden aan kusten, soms in open zee en soms ook in zoet water. Zijn voedsel bestaat uit vis, schelpdieren, weekdieren, insecten en planten.


Het leefgebied strekt zich uit over Noord-Europa, Noord-Azië en het noorden van Noord-Amerika. Het is de enige fuut die ook ten noorden van de poolcirkel broedt. Er worden 2 ondersoorten onderscheiden. Hun aantal gaat van 240 tot bijna 600000 dieren. Door watervervuiling, aanleg van dammen en ontbossing gaat hun aantal verder achteruit. Deze trekvogels worden buiten de broedtijd in kleine aantallen langs de onze kust gezien, vooral in Zeeland.

foto’s : donna dewhurst, steve garvie, dewhurst