soort

De leeuw

panthera leo - lion

De leeuw is een grote katachtige en familie van onze kat. Van de hele familie katten is enkel de tijger groter.  De grootte en de manen van het mannetje maken hem heel knap.  Overal in de wereld noemen ze de leeuw ‘de koning van de dieren’.   Bij ons was vroeger de bruine beer de koning van de dieren.  De leeuw wordt vaak op vlaggen getekend omdat hij stoer en sterk overkomt.  Zo staat er een leeuw op de vlag van Vlaanderen. 

Hij komt voor in Afrika en in een klein stukje van India.  Hoewel het mannetje er met zijn manen heel stoer uitziet, doen de vrouwtjes het meeste werk bij de jacht.  Leeuwen leven in groep en de leeuwinnen gaan altijd samen op jacht.  Er bestaan twee soorten leeuwen : de Afrikaanse leeuw en de Aziatische leeuw.   Ze hebben een grote, brede kop en korte grijsgele vacht met een donker kwastje aan het puntje van de staart.  Het duurt meestal een jaar of zes eer het mannetje mooie manen krijgt.  Wijfjes zijn kleiner en hebben geen manen.  Hij wordt in het wild ongeveer 10 tot 14 jaar oud.  In gevangenschap kan een leeuw zelfs ouder dan 20 jaar worden.  

De leeuw is de enige in de kattenfamilie die samen leeft met zijn vrienden en een kleine familie vormt.  Soms bestaat een groep uit meer dan 30 leeuwen : één of twee mannetjes, vele vrouwtjes en de jongen.  Als dieren uit dezelfde groep elkaar tegenkomen, wrijven, likken en spinnen ze. 

Hij heeft ook een luide brul.  De brul van het mannetje is luider dan die van het vrouwtje.  Vooral in de nacht laten ze die brul horen, die soms heel ver te horen is.  Met de brul toont de leeuw wie de baas is.  

Vreemde leeuwen, zowel mannetjes als vrouwtjes, worden meestal weggejaagd.  De groep volgt vaak de grote trekkende kudden gnoes, zebra’s en gazellen.  Hij is het grootste deel van de dag aan het rusten.  Soms ligt hij tot twintig uur per dag te rusten in de schaduw en is hij alleen wakker om te jagen.  Hij jaagt graag op grote, zware dieren.  Vooral op antilopen, zebra’s, buffels, herten en andere grote zoogdieren.  Ze lokken de prooi in een val door ze op te jagen naar een plek waar andere leeuwinnen klaar staan om de prooi te vangen.  De prooi wordt eerst beslopen, waarna hij met een snelle sprint aanvalt.  Bij de aanval kan de leeuw snelheden bereiken van 60 kilometer per uur.  Grotere prooidieren worden gewurgd, terwijl kleinere dieren worden gedood door te bijten in de kop, nek of borst.

Als een grote prooi gevangen is, kan je zien wie de baas in de groep is.  De volwassen mannetjes mogen eerst eten.  Als hij is uitgegeten, mogen de leeuwinnen en de welpen de rest opeten.   Een leeuw eet ook aas en steelt soms voedsel van andere dieren, als hyena’s, luipaarden en jachtluipaarden.  Mensen valt hij niet aan.  De leider van de groep kan wel worden aangevallen door een ander mannetje.  Wie wint, mag de leider van de groep worden.   De andere leeuw moet de groep verlaten.  Als er een nieuwe leider is, zal hij eerst alle welpen doden.  Zo kan hij opnieuw beginnen met de vrouwtjes.  Na honderd dagen worden dan twee tot zes jongen geboren op een schuilplaats tussen lang gras, in dichte struiken of tussen rotsen. 

foto’s : r wampers, cody pope, john walker, creative commons, aaron logan

3 ondersoorten