familie

Maki’s
lemuridae

Ze leven in kleine groepen of in paren. De dieren vlooien elkaar, net als andere apen, maar niet met de handen, maar met de tanden. Ze kunnen enorm veel lawaai maken. Vooral als er roofdieren in de buurt zijn, waarschuwen ze hun vrienden. Ook om andere families op afstand te houden. Ook hebben maki’s geurklieren, waarmee ze geursporen achterlaten. Mannetjes vechten met elkaar om te mogen paren met een vrouwtje. Meestal paren alle mannetjes in een groep met hetzelfde vrouwtje, maar één mannetje is meestal de vader van de meeste jongen. De meeste dieren dragen hun jongen vanaf de geboorte, maar sommige soorten bouwen een nest. Jonge dieren worden soms gegrepen door grotere roofvogels.


Ze hebben een lange staart en korte oren. De snuit steekt uit. Maki’s worden ongeveer zo groot als een kat. In bijna iedere dierentuin kun je de ringstaartmaki zien. Een heel mooi dier met een zwart-wit geringde staart. Toch is hij in het wild erg bedreigd. In het wild zijn vrouwen de baas. Als twee mannen vechten om een vrouwtje, doen ze iets vreemds. Ze wrijven hun staarten in met een geurstof. Dan slaan ze elkaar om de oren met de staarten. Degene die het beste is, mag paren met de vrouw.

Doordat ze per ongeluk op dit grote eiland zijn terecht gekomen, hebben ze niet echt veel vijanden. Alle regenwouden op aarde zijn bedreigd, maar op Madagaskar is het misschien wel het ergste. Meer en meer mensen kappen de wouden.

foto’s : sannse, adrian pingstone, guérin nicolas, iparjan