soort

Het manenschaap

barbary sheep - ammotragus lervia

Het manenschaap is een dier dat voorkomt in het noorden van Afrika.  Het hoort bij de familie van de geitachtigen.  Het is een stevig dier met korte poten.  Zijn kop is vrij lang met puntige oren.  In de winter is hun vacht veel dikker dan in de zomer.  Ze danken hun naam aan de manen in hun nek, maar ook aan de wangen tot aan de voorpoten lopen lange haren.  Hun hoorns worden meer dan een halve meter lang.  Ze zijn geribbeld en wijzen naar achter. 

De dieren worden een kleine meter hoog en anderhalve meter lang.  Ze kunnen prima tegen de warmte en komen ook in woestijngebieden voor.  Ze kunnen klimmen als de beste en leven graag op rotsen.  Met grote families leven ze samen : één ram en vele ooien met hun lammetjes samen.  In de herfst gaan de mannetjes vechten met hun hoorns om te zien wie het eerst mag gaan paren en de baas blijft van de groep.  Als rammen te oud worden, gaan ze helemaal alleen leven.  Als de kleintjes worden geboren, gaat de mama even uit de groep om rustig te bevallen. 

Overdag zie je ze rusten onder rotsen of bomen.  In de nacht gaan ze op zoek naar eten op de open vlakten.  Ze leven van droog gras, bladeren en mossen.  Het manenschaap kan lang zonder water en drinkt eigenlijk van de dauw die het ’s morgens op de planten vindt.  De vijanden zijn het luipaard en de caracal.  

De dieren worden vooral bejaagd voor hun vlees, hun huid en hun haar.  Daarom staan ze nu op de rode lijst.

foto’s : massimo finizio, gnu free, kuribo, public