soort

De meikever

cockchafer - maybug - doodlebug - melolontha melolontha

De meikever is een grote kever die behoort tot de bladsprietkevers.  Door vele gifstoffen op de planten komen ze nu veel minder voor dan vroeger.  De larven leven in de grond en knagen aan de wortels van de planten, zoals gras, maar ook aan die van bomen.  In het gras, maar ook in de groentetuin, kunnen ze voor veel schade zorgen.

De mannetjes zijn gemakkelijk te herkennen doordat hun voelsprieten groter zijn dan die van het vrouwtje.  Ze zijn lang en roodbruin gekleurd.  De hals en de kop zijn zwart.  Het achterlijf zit verstopt achter grote dekschilden.  De kevers leven liefst op zandgrond.  Vroeger werden meikevers gevangen door kinderen om er mee te spelen tot ze dood waren.  Er werd een touwtje aan een pootje vast gemaakt.  Als de kever begon te vliegen, volgden ze.  

De kevers vliegen na uitkomen liefst naar eiken en beuken om te beginnen eten.  Wanneer ze allen tegelijk uitkomen, kunnen ganse bomen wel eens kaal gevreten worden.  In deze bomen paren de kevers ook, maar de eitjes worden in de grond afgezet.  Zowel in het gras als bij de wortels van bomen en struiken worden eitjes afgezet.  De larve van een meikever heeft aan de zijkant gaatjes om te ademen.  Ze blijft twee tot drie jaar in de grond voor ze zich gaat verpoppen.  Tijdens de winter kruipt de larve dieper de grond in.  Mollen en vogels zoals de mees, de kraai en de spreeuw lusten deze larven wel.  In de lente als het warmer wordt, komen de kevers tevoorschijn, vanaf eind april tot begin juni.  Als de eerste meikever wordt gezien, zegt men meestal dat de lente nu echt begint.

Voor veel tuiniers zijn meikevers een plaag.  Sommigen gebruiken de meikever in de soep.  In Frankrijk en Duitsland wordt vaak meikeversoep gedronken. 

foto’s : marcus mitschak, rasbak, mario sarto, joachim lockener