soort
common opossum - didelphis marsupialis - southern or black-eared opossum - gambá - possum- manicou
De zuidelijke opossum of Midden-Amerikaanse opossum is een van de grotere soorten buidelratten. Hij komt voor in bosachtige streken in Midden-Amerika en het noorden van Zuid-Amerika. Deze opossum kan zo groot worden als een konijn. De vacht is lang en ruw met een witte ondervacht. Aan de bovenzijde is de vacht zwart of grijs van kleur, soms wittig. Het gezicht is bleekwit met een dunne zwarte streep over het midden van het voorhoofd. De wangen zijn roomwit of gelig oranje van kleur.
Zijn ratachtige grijpstaart is vrij kaal, behalve aan het begin. De staart is iets langer dan de rest van het lichaam. De lengte van het lichaam is 26 tot 43 centimeter en de staart 29 tot 45 centimeter. Waar ze samen leven met de Virginiaanse opossum, zijn beide soorten moeilijk van elkaar te onderscheiden. De wangen van de Virginiaanse opossum zijn volledig wit en hij heeft witte snorharen op de snuit en wangen. Ook is de staart bij de Virginiaanse soort vaak korter dan de rest van het lichaam.
De zuidelijke opossum leeft van Mexico via geheel Midden-Amerika tot in het Amazonebekken van Peru en Bolivia. Hij is ook te vinden op Trinidad & Tobago en andere kleine Antillen. Hij komt algemeen voor in zeer verschillende leefgebieden zoals regenwouden, tropische bossen en in de nabijheid van mensen. Hij komt voor tot op 2000 meter hoogte.
De zuidelijke opossum is vooral een nachtdier, maar kan soms ook in de vroege ochtend worden waargenomen. Hij leeft vooral op de grond, maar kan goed klimmen en zoekt regelmatig struiken en lianen op. Hij leeft liefst alleen. Binnen hun leefgebied leggen de dieren 1 tot 3 kilometer per nacht af. Overdag verblijft de opossum in een nest. Deze bevindt zich vaak boven de grond, zoals in een boomholte of tussen lianen. Soms maakt hij gebruik van een ondergronds hol, zoals in grotten, rotsspleten, holle boomstammen of holen van andere dieren.
Zijn voedsel bestaat uit verschillende insecten zoals torren, sprinkhanen, mieren en termieten. Ook slakken, regenwormen en kleine gewervelden als slangen, kleine zoogdieren, kleine vogels en hun eieren. Verder weten we dat hij ook vruchten, nectar en andere planten eet. Fruit, nectar en bloemen wordt vooral gegeten in de droge tijd. Hij is een trage jager, die vooral dieren vangt die niet snel zijn of niet kunnen wegkomen.
Een vrouwtje krijgt twee of meer worpen per jaar. Het drachtige vrouwtje legt een nest van bladeren aan in een verlaten hol of een boomholte. De jongen worden na 14 dagen geboren en groeien verder op in de buidel. Direct na de geboorte moeten de jongen de gevaarlijke tocht afleggen van de vagina naar de buidel. Eenmaal in de buidel hechten ze zich aan de tepels vast waarna ze flink gaan groeien. Een vrouwtje heeft slechts negen tepels, waardoor niet alle jongen gevoed kunnen worden. Na tien weken kunnen de jongen zich buiten de buidel begeven.
De opossum zal bij verstoring ervoor kiezen om te ontsnappen door in de dichtstbijzijnde boom te klimmen. Hij draait zich pas om op drie tot vijf meter hoogte. Als hij in het nauw wordt gedreven, zal hij zich agressief gedragen. Hij sist met zijn bek open en zwaait zijn kop heen en weer. Hij kan daarbij ook urine en uitwerpselen besproeien. Hij houdt zich zelden dood, zoals de Virginiaanse opossum dat wel doet.
De opossum wordt niet bedreigd omdat hij een groot verspreidingsgebied heeft. Op het platteland bezoekt hij vuilnisbelten voor voedsel. In sommige gebieden, zoals in Suriname, wordt er op hem gejaagd voor het vlees. Dit is vooral in gebieden waar ander wild zeldzaam is. Ook wordt er op opossums gejaagd omdat zij pluimvee eten. Hij kan ook grote schade toebrengen aan een kippenren. Hij eet niet alleen de eieren, maar doodt ook de kippen.