familie

Oorrobben

otariidae - eared seal or otariid or otary

De oorrobben of de zeeleeuwachtigen zijn een familie zeeroofdieren.  Ze roven in het water, maar krijgen hun jongen op het land.  Je vindt ze veel langs de kusten van grote oceanen.  Het zijn slanke dieren die goed kunnen bewegen onder water.  Ze hebben een spitse snuit met borstelharen op de bovenlip.  Hiermee gaan ze op zoek naar voedsel onder water.  Zoals hun naam het zegt, hebben ze kleine oortjes.  Zeehonden hebben dit niet. 

De oorrobben bestaan uit twee onderfamilies : de zeeleeuwen en de zeeberen.  Zeeleeuwen zijn groter dan zeeberen en hebben een korte, gladde pels.  De zeeberen zijn kleiner en hebben een dikke pels.  Zeeleeuwen hebben ook kortere flippers en een stompe snuit. 

Hun flippers vooraan zijn erg krachtig.  Achteraan zijn ze flink kleiner.  Op hun achterflippers hebben ze enkele nagels waarmee ze hun vacht schoon kunnen houden.  Met hun vele tanden horen ze echt tot de roofdieren.  Op het land kunnen ze toch wel goed stappen op hun flippers en buik.  Al waggelend halen ze een goede snelheid.  Zeeberen zijn op rotsen zelfs sneller dan de mens.  In het water gebruiken ze vooral hun voorpoten.  Hiermee komen ze vooruit.  Met hun achterpoten zorgen ze voor de goede richting.  Het dient als roer zoals op een schip.

Vroeger werden oorrobben vaak gevangen om hun vlees.  Mensen die dicht bij de kust woonden gingen met hun bootjes jagen op deze dieren.  Of als ze op de rotsen lagen te zonnen, konden ze makkelijk gedood worden.  Naast het vlees werd ook de huid gebruikt voor kleding.  Vele oorrobben zijn nu wel veilig en staan niet meer op de rode lijst.  De dieren worden vrij goed beschermd tegen jagers. 

Ze eten vissen, schaaldieren en inktvissen.  Sommige vangen ook zeevogels of pinguïns.  Anderen eten krill ; dat zijn piepkleine diertjes die op garnalen lijken.  De oorrobben leven samen in grote groepen die we kolonies noemen.  Soms zitten er wel 1000 in één kolonie.  Die moeten allemaal een plaatsje vinden op of tussen de rotsen om te zonnen of te slapen.  De stieren gaan eerst op zoek naar een goed plaatsje.  Wie het dichtst bij het water kan zitten, krijgt de meeste wijfjes om te paren.  Soms wel meer dan 10 wijfjes kiezen dan voor deze stier.  Maar stieren stelen ook wijfjes van de buurman.  Ze zijn de hele dag bezig met uitkijken of alle wijfjes nog in de buurt zijn of vechten met een andere stier.  Nieuwe mannetjes krijgen er soms flink van langs.  De gevechten kunnen een stier doden. 

Als alle plaatsen verdeeld zijn, komen de wijfjes er aan.  Zij zijn nog zwanger van vorig jaar en werpen al gauw hun jong.  Er wordt weer gepaard en het wijfje trekt erop uit voor enkele dagen om eten te zoeken.  Het jong blijft op het strand achter.  Mama’s herkennen hun jongen vrij goed als ze terugkeren.  De roep en de geur van de jongen zijn heel belangrijk.  De mama geeft nu erg vette melk waarvan de jongen snel opgroeien.  Gauw zal ook een nieuw jong geboren worden en zal mama dus nog eentje moeten voeden.  Oorrobben kunnen ongeveer 20 jaar oud worden. 

De dieren kunnen makkelijk in dierentuinen, dolfinariums en circussen worden gehouden en getemd.  Vooral de Californische zeeleeuw kan makkelijk kunstjes aangeleerd krijgen. 

foto’s : yummifruitbat, gnu free, piotrus, jahn reinhard, bert vandenberg, uwe kils

2 onderfamilies