orde

Pinguïns

penguins - sphenisciformes

Pinguïns zijn een orde zeevogels die niet kunnen vliegen en alleen voorkomen in het zuiden van onze aardbol.  Ze zijn volledig aangepast aan erg koude gebieden en het leven in de zee.  Ze worden ook wel vetganzen genoemd.

De naam “pinguïn” komt waarschijnlijk uit een andere taal  :  pen gwyn  en betekent witte kop.

Pinguïns zijn carnivoor.  Dat wil zeggen dat ze vlees en vis eten.  Ze vangen hun voedsel onder water en eten hierbij vooral vis, kreeftjes en kleine inktvisjes.  Er bestaan ongeveer 16 soorten pinguïns.  De grootste soort, de keizerspinguïn, eet ijsvissen, krill en inktvissen.  Krill zijn piepkleine diertjes die goed op garnalen lijken.  De koningspinguïn eet soms inktvissen maar leeft vooral van kleine lantaarnvissen.  De drie kleinere soorten leven meestal van krill.

De meeste pinguïnsoorten maken hun nest in gaten of holen om zich zo tegen de zon te beschermen.  Ze verbeteren dit met takjes en restjes of bouwen een nest van stenen die ze in de buurt vinden.  Ze leggen meestal 2, soms 3 eieren.  De beide ouders lossen elkaar af bij het broeden.  Terwijl de ene het ei bebroedt, trekt de andere naar zee om te gaan eten en eten te zoeken voor de jongen.  Zodra het jong is uitgekomen, lossen de ouders elkaar op dezelfde manier af om het jong te voeden.   

Enkel de grootste soorten maken geen nest.  Ze broeden het enige ei uit op hun poten onder een huidplooi van de buik.  Bij de keizerspinguïn broedt alleen het mannetje het ei uit.  Soms bij temperaturen van – 70 graden,  terwijl het vrouwtje naar zee teruggaat om te eten.

oto’s : stan shebs, jojan, glenn grant, constantine

17 soorten