orde

De salamanders

salamander - caudata

Salamanders zijn een orde onder de amfibieën, zoals de kikkers.  Er zijn water- en landsalamanders.  Veel soorten komen uit het ei als larve en veranderen ook in het water.  Alle salamanders leven op natte plekken.  Ze hebben geen schubbenhuid zoals de hagedissen en kunnen echt niet tegen uitdrogen.  De meeste dieren ademen langs hun huid en die moet dus altijd nat blijven.  Ze komen in vele landen voor en in verschillende kleuren, vormen en maten.  Ze hebben vier poten, sommige hebben alleen achterpootjes en enkele soorten hebben helemaal geen poten meer en lijken op een grote worm.  De vliezen aan de tenen dienen om beter te zwemmen.

Als een koppeltje elkaar gevonden heeft, wordt het vrouwtje door het mannetje besnuffeld en vindt de balts plaats.  Dat is een soort dansje dat door het mannetje wordt gedaan.  Ze krullen de staart naast het lichaam en wapperen er flink mee.  Sommige soorten doen helemaal geen dansje en zetten hun eitjes af op plantjes of stenen in het water.  Anderen zetten de eitjes af op het land, tussen bladeren of onder stenen.  De larven lijken niet op kikkervisjes.  Ze lijken al dadelijk op mama en papa, een echt salamandertje dus.  Ze hebben ook kieuwen die later wel verdwijnen als ze meer uit het water komen.  De meeste kijken niet meer om naar hun eitjes, maar sommige soorten bewaken hun eitjes heel goed in hun nest.

De huid van salamanders is meestal slijmerig en voelt nat en koud aan.  Ze hebben een zeer gladde en dunne huid.  In de huid zijn ook de gifklieren gelegen, die vooral achter de ogen goed te zien zijn.  De meeste salamanders kunnen zich met hun kleuren goed verstoppen.  Zo kan hun vijand of prooi hen niet goed zien.  Kwaken kunnen ze niet, wel kunnen enkele soorten piepende tot sissende geluiden maken.  Ze zoeken elkaar door te ruiken en te kijken.  Ze leven het liefst in de nacht en houden ook een winterslaap.  De dieren kruipen dan weg in holen, onder stenen of tussen de boomwortels of overwinteren in de modder op de bodem van het water.

Een salamander zal alles eten wat hij tegenkomt als het maar in zijn bek kan.  Vooral wormen, insecten of de larven, kleine spinnen en slakken.  Zij die in het water leven, eten kleine waterdiertjes en larven.  Soms worden ook wel jonge kikkervisjes gegeten.  Ze hebben een uitklapbare tong die wordt gebruikt om prooien te vangen.  De tong wordt razendsnel uitgestoken en grijpt de prooi waarna deze in de bek wordt getrokken.  Een prooi wordt altijd in één keer doorgeslikt en niet gemalen door de kaken of tanden. Salamanders hebben wel tanden maar deze dienen alleen om de prooi vast te houden in de bek.   Ze hebben vele vijanden zoals vogels, rovende zoogdieren, grote vissen en andere amfibieën zoals kikkers en grotere salamanders.  Ze gebruiken hun gif om zich te beschermen.  Of ze laten hun staart afvallen zoals de hagedissen dat ook doen.  De staart blijft dan enkele minuten wild kronkelen zodat de vijand even niet meer oplet.

De salamander is niet bedreigd, maar de mensen maken het hem wel erg lastig met hun vergif dat ze overal strooien of in gebruiken.

foto’s : piet spaans, de pauw, ohweh, john d wilson, public, james bettaso, slijpen

9 families