klasse

Schijfkwallen

scyphozoa - true jellyfish

Schijfkwallen kunnen erg klein zijn en niet groter dan je vingertop, maar ook erg groot zoals de vorm van een tuinparasol en wel 2 meter breed.  De meeste schijfkwallen zijn zo groot als een soepkom.  Door het in- en uittrekken van hun mantel kunnen ze voort bewegen.  Toch laten de meeste kwallen zich met de stroom meedrijven en kunnen ze niet zelf hun weg kiezen.  Na een storm vind je dan ook veel kwallen op het strand die aangespoeld zijn.  Ze zakken in elkaar, drogen uit en gaan dood. 

Langs hun mantel zitten spiertjes die samentrekken.  Meestal zwemmen kwallen naar boven naar het oppervlak.  Als ze ophouden met zwemmen, dan zakken ze gewoon weer naar beneden.  Ze achtervolgen kleine diertjes in het plankton die ook met de stroom meedrijven. 

Schijfkwallen planten zich voort in de vorm van larven.  Die zakken naar de zeebodem en blijven daar vast zitten.  Ze veranderen in kleine poliepen.  Hierdoor lijken ze wat op zeeanemonen en zijn niet groter dan een speldenkop.  In de lente groeien ze verder uit tot dikkere knoppen en worden zo stilaan een kleine kwal.  Dan laten de diertjes zich los en zwemmen weg.  Ogen hebben ze niet, maar ze kunnen goed donker en licht aanvoelen.  Zo weten ze waar de boven- en onderkant in het water is. 

Ze hebben netelcellen en zijn dus prikkelend voor vele andere dieren.  Toch zijn er vijanden die best tegen deze prikkels kunnen.  Zeeschildpadden, inktvissen en enkele vissoorten lusten wel schijfkwallen.  Maar omdat de kwallen doorschijnend zijn, kunnen vele vijanden ze moeilijk te pakken krijgen. 

foto’s : villa, tom volk

soorten