orde

Schildvleugeligen

coleoptera - beetles

De schildvleugeligen zijn insecten die we beter kennen onder de naam ‘kevers’.   Het woord kever betekent ‘kaak’.  Insecten die knagen met hun kaken horen bij deze familie : meikevers, lieveheersbeestjes, …  We noemen de kever ook wel de tor.  Er bestaan wel een half miljoen verschillende soorten.  Ieder jaar worden er nieuwe kevers ontdekt.  Ze komen op bijna alle plaatsen van onze wereld voor behalve in de zee.  Er zijn er die je onder een microscoop moet leggen om ze goed te kunnen zien.  Maar er zijn er ook die zo groot zijn als je vuist. 

Het zijn insecten waarvan de bovenste vleugels echt op een hard schild lijken.  Daardoor zijn ze niet meer zo goed in vliegen.  Muggen, vliegen en libellen kunnen veel beter vliegen omdat ze deze schilden niet hebben.  De dekschilden dienen om het achterlijf te beschermen.  Soms ook het midden en de kop.  Als rups hebben ze zelfs flinke kaken en klauwen.  Het volwassen dier heeft een kop, een borst en een achterlijf.  Vaak met stekels op verschillende plaatsen.  Het vliegend hert is zo een soort kever met gekke stekels in de vorm van een gewei.

Er bestaan kevers die hun schilden van kleur kunnen veranderen.  Als ze uitvliegen, moeten ze hun schild mooi openvouwen zodat het niet in de weg hangt bij het vliegen.  De vleugels fladderen door allerlei kleine spiertjes.  Vrij veel kevers kunnen helemaal niet meer vliegen, zelfs als de vleugels er nog wel zijn, zijn de vliegspieren er niet altijd.  Bij sommige kevers zijn de rugschilden zelfs aan elkaar vast gegroeid.    

Er bestaan vleeseters en planteneters.  De vleeseters zijn vaak de snelste kevers, omdat zij hun prooi achterna moeten vliegen.  Plantenetende kevers zijn veel trager.  Veel soorten eten van giftige planten en kunnen soms ook het plantengif opslaan.  Dit gif gebruiken ze dan als ze zelf door een vijand worden aangevallen.  De vijand proeft het en laat de kever vlug met rust.    

De vleesetende kevers of de roofkevers bijten hun prooi en spuiten er dadelijk sap uit hun darmen op.  Hierdoor wordt de prooi vlugger gedood.  Waterkevers spuiten dat sap recht in het lichaam van hun prooi.  Kevers die slakken eten doen dit ook, want de slak verdedigt zich met haar eigen slijm.  Er zijn ook kevers die aas eten.  Het zijn echte opruimers, want ze eten bijna alles.  Ook de mestkevers die liefst op de mest van de dieren gaan zitten en daar de plantenrestjes uit gaan halen. 

Wanneer de kever een vijand tegenkomt, laat hij zich meestal voor dood achter of laat zich gewoon vallen.  Grote kevers gebruiken vooral hun stevige kaken om aan te vallen.  De kniptor heeft in zijn nek een klikkertje die hij hard laat afgaan om de vijand te doen schrikken.  Het lieveheersbeestje laat een vieze stank achter voor zijn vijand.  En de bombardeerkever kan zeer hete stof op de vijand schieten zodat die verbranden. 

foto’s : scott bauer, darkone, mittschak, lockener, storch, entomart.be, fritz geller grimm, siga,

ongeveer 30 families