orde

Schorpioenen

scorpiones - scorpions

De schorpioenen zijn geleedpotigen die behoren tot de spinachtigen.  Ze zijn eigenlijk wat dichte familie van de spinnen.  Er zijn ongeveer 1800 soorten die allemaal sterk op elkaar lijken.  Ze hebben aan het eind van hun achterlijf gifklieren.  Vooraan hebben ze twee ferme grijpscharen met aan de borst drie paar looppoten.  De dieren zijn allemaal zeer giftig voor kleine prooien.  Enkele soorten zijn ook voor de mens gevaarlijk.  Jammer genoeg denken wij dat over alle schorpioenen, maar dat is dus niet waar. 

Ze leven in woestijnen, maar ook in tropische landen.  In ons land is het te koud voor schorpioenen.  Ook op de Noord- en Zuidpool zal je ze niet vinden.  Ze leven in spleten en holen of graven zelf een gang onder de grond.  Sommige soorten leven in de bomen.  Ze leven liefst alleen en durven wel eens elkaar opeten.  Het zijn vleeseters die vooral kakkerlakken en andere plaaginsecten eten

Schorpioenen zijn ontstaan uit zeedieren die kieuwen hadden om te ademen en die zeer groot konden worden.  Dan zijn de schorpioenen op het land beginnen leven en werd hun lichaam kleiner en zaten ze zelfs liever in droge gebieden.  Nu kunnen schorpioenen niet meer in het water overleven.  Hun lijf bestaat uit een kopborststuk en een achterlijf met een gifstekel op.  Hieruit spuit de schorpioen zijn gif in zijn prooi.  Deze stekel wordt wel eens zijn angel genoemd.  Het wordt gebruikt om prooien te doden en zowel het mannetje als het wijfje hebben zo een stekel. 

De kleuren van de schorpioen zijn vrij gewoon en eerder om zich te kunnen verstoppen.  Ze zijn niet fel gekleurd om voor wijfjes stoer te doen.  De schorpioenen uit de woestijn hebben wel de kleur van zand.  Zij die op de bosbodem leven, zijn donkerder om minder op te vallen.  Overdag zit hij verstopt, maar in de nacht gaat hij op jacht naar prooien. 

De scharen van de schorpioen zijn geen looppoten, maar monddelen.  Ze hebben vaak doornige uitstekels die tanden worden genoemd.  Zo kan hij zijn prooi iets makkelijker vasthouden.  Aan het achterlijf zitten de kieuwen.  De buitenkant van het dier heeft een hard skelet.  Enkel langs de gewrichten is het vrij zacht.  De huid van de schorpioen kan water vasthouden.  Dat komt goed van pas voor de dieren die in de woestijn leven.  Door dikwijls te vervellen, groeien de schorpioenen. 

Ze leven in de nacht en verstoppen zich tijdens de nacht.  Dan graven ze zich in in het zand en gebruikt hij zijn drie paar voorpoten als schoppen.  Als het dier slaapt, ligt zijn staart op de grond.  Is hij wakker dan staat de staart mooi omhoog.  Een schorpioen staat altijd klaar om aan te vallen zelfs als hij rustig in zijn hol zit.  Ze durven dan ook dreigen door hun scharen tegen elkaar te schuren zodat er een scherp geluid te horen is.  Goede ogen heeft hij niet.  Aanvallen doet hij niet gauw, maar eerder weglopen.  Als hij toch aanvalt, zal hij zuinig zijn met zijn gif.  Dat gif is eigenlijk alleen bedoeld om prooien te vangen.  Na elke steek duurt het een tijdje eer het gif terug is aangemaakt. 

Als het mannetje wil paren, gaat hij voorzichtig bij het vrouwtje in de buurt zitten en maakt hij een soort liefdesdans.  Hij komt met open scharen naar het vrouwtje en begint te trillen op zijn poten.  Zo merkt het wijfje dat hij wel zin heeft en denkt ze niet dat hij een vijand is.  Als de paring voorbij is, loopt het mannetje vlug weg.  Want sommige vrouwtjes durven dan wel eens direct hun mannetje opeten.  Vrouwtjes doen dit om genoeg vitaminen te hebben als hun eitjes beginnen te groeien.  Er zijn soorten waarbij de eitjes al uitkomen in de buik van mama. 

Na de geboorte kruipen de kleintjes dadelijk op de rug van mama.  Hun pantser is erg zacht en op mama zijn ze ook iets veiliger.  Mama’s durven zelfs de jongen van andere mama’s dragen.  Na de eerste vervelling verlaten ze hun mama en gaan ze zelf op jacht.  De kleintjes zijn al dadelijk even giftig als mama en papa.  Vijanden liggen op de loer als de schorpioenen beginnen te vervellen.  In totaal vervellen ze ongeveer 6 keer.  De huid van de kop klapt open en de schorpioen kruipt uit zijn oud vel.  Soms wordt dat vel ook opgegeten.  Meestal gebeurt dit allemaal in de nacht zodat geen vijanden klaar liggen om toe te happen. 

Schorpioenen worden ongeveer 2 tot 8 jaar, sommige grote soorten zelfs tot 25 jaar.  Hun prooien worden opgemerkt door de trillingen van hun haartjes op het lichaam.  Als een prooi wordt gegrepen, wordt hij direct in stukken gescheurd met de kaken.  Net als bij de krabben wordt de prooi opgepeuzeld met hun scharen alsof ze eten met mes en vork.  Prooien die tegen spartelen, krijgen vanuit de staart een extra spuitje gif om kalm te worden. 

Toch hebben ze zelf ook vele vijanden : grotere schorpioenen, grote spinnen, vogels, slangen, bavianen, zoogdieren en hagedissen.  Bij de zoogdieren zijn het de stokstaartjes en egels die schorpioenen aanvallen.  Bij de vogels zijn het enkele uilensoorten. 

Het gif van sommige schorpioenen wordt door de mensen gebruikt om medicijnen te maken.  In Azië worden de dieren zelfs als lekkernij gegeten.  Gefrituurde schorpioenen op een stokje is daar heel lekker.  Er zijn schorpioenen die je als huisdier kan houden.  Echt veel plezier heb je er niet aan, want ze komen enkel tot leven als het donker wordt. 

foto’s : b kimmel, fritz geller grimm, hto, sanja565658, guy haimovitsh

ongeveer 1800 soorten

dikstaartschorpioen

keizerschorpioen

driestrepige schorsschorpioen

roodklauwschorpioen

kleine marmerschorpioen

vijfstreepschorpioen

arizonaschorpioen

Europese zwarte schorpioen