orde

De echte spinnen

spiders - araneae

Spinnen zijn een orde geleedpotigen die behoren tot de spinachtigen.  Ze behoren niet bij de insecten.  Er zijn vele duizenden soorten gekend.  Je hebt ze in alle maten van 3 millimeter tot 25 centimeter.  In onze streken kennen we vooral de kruisspin, de huisspin en de trilspin.  Je vindt ze over de hele wereld, maar niet op de Noordpool en in de zee. 

Ze hebben acht poten die bedekt zijn met haartjes.  Met deze haartjes kan de spin voelen.  Mocht ze zelf in gevaar zijn, dan kan ze haar eigen poot afrukken om te vluchten.  Aan hun lijf zijn hun kop en borst één geheel geworden.  We noemen dat het kopborststuk.  Daaraan hangt het achterlijf.  Spinnen hebben geen antennes, maar grote monddelen waarmee ze ook goed kunnen voelen.  De mannetjes bewaren hun zaadjes zelfs in deze monddelen.  Aan de kop zitten ook de ogen, soms 6 tot 8 ogen.  Verder vind je de kaken, waarin de meeste spinnen gif hebben zitten om in hun prooidier te spuiten. 

Spinnen leggen eieren die worden afgezet of door het vrouwtje worden meegedragen.  Soms wordt het mannetje door het vrouwtje opgegeten nadat ze haar eieren heeft gelegd.  We denken dat ze dat doet als ze te grote honger heeft en niet direct haar eitjes kan achterlaten.  Als de eitjes uitkomen, zie je eerst kleine larven, die vrij vlug omvormen tot kleine spinnetjes.  Door veel te vervellen, worden de spinnen groter.  Ze scheurt haar huid open en laat haar oude huid achter.  Wanneer dit gebeurt, is de spin zeer kwetsbaar.

Er zijn ook spinnen die hun prooi uitzuigen en het vel gewoon achterlaten.  Alle spinnen zijn vleeseters en leven meestal van insecten.  Af en toe heb je spinnen die vogeltjes, knaagdieren of kleine reptielen vangen.  Wat ze zo speciaal maakt, is het web dat ze kunnen weven.  Ze hebben aan hun achterlijf spintepels zitten, waarmee ze het spinsel kunnen maken.  Het web wordt meestal gebruikt om hun prooi te vangen.  Je hebt spinnen die in een valkuil op de loer liggen, spinnen die lijm spuiten, spinnen die een web tussen hun poten spinnen en het als vangnet gebruiken.  Er zijn er die in bloemen zitten wachten op insecten en de kleur van de bloem kunnen aannemen.  En er is één soort spin, de waterspin, die onder water jaagt. 

Veel mensen zijn bang van spinnen.  Misschien omdat ze zo harig en vrij vlug kunnen zijn.  Het gebeurt zeer weinig dat mensen in ons land door spinnen worden gebeten.  Meestal omdat deze spinnen niet door onze huid raken.  En als dat toch gebeurt, is het gif niet sterk genoeg.  Alleen als je de spin zou oppakken, maak je kans op een beet.  De meeste beten gebeuren aan de voeten, omdat mensen er per ongeluk op trappen of omdat de spin in je schoen is gekropen.

Er bestaan heel veel soorten spinnen.  Ze zijn niet allemaal goed gekend.   Bij ons kennen we de volgende spinnen :

Je kan de spinnen ook indelen in 2 groepen.  We noemen dat onderordes : de rechtkakigen en de tangkakigen.  Spinnen die bijten, spinnen die gif spuiten, spinnen die andere spinnen eten, … enz.   Elk jaar verandert er wel iets aan deze indeling als onderzoekers weer een nieuwe soort ontdekken.

2 onderordes met meer dan 100 families :