orde

Sprinkhanen en krekels

orthoptera - grasshoppers, crickets and locusts

De sprinkhanen en de krekels vormen een orde onder de insecten en kunnen prima springen.  We noemen deze orde ook wel de rechtvleugeligen.  Ze hebben een meestal groene of bruine kleur.  Opvallend zijn de lange achterpoten waarmee grote sprongen gemaakt kunnen worden.  De meeste soorten worden zo lang als jouw vinger.  Maar in het oerwoud leven er nog grotere met felle kleuren.  De bidsprinkhaan is geen echte sprinkhaan maar behoort tot een andere groep van insecten.

De dieren zijn te vinden op planten, meestal grassen.  Ze leven vaak in open, zonnige plaatsen zoals graslanden tussen de planten. Tussen de grassen maken ze meestal ook holletjes voor hun eitjes.  Waarom ze in het gras leven, is omdat sprinkhanen groen zijn en ze zich moeten beschermen tegen de natuur.

Sommige sprinkhanen eten kleine dieren zoals andere insecten.  De meeste sprinkhanen leven van planten en knagen kleine stukjes van de plant.  Als er te veel sprinkhanen zijn, kunnen ze een plaag worden en alle planten opeten.  In Afrika leven sprinkhanen die zich heel snel voortplanten.  Er zijn dan zoveel sprinkhanen dat er niet genoeg voedsel voor ze is.  Ze gaan op zoek naar voedsel en eten alle planten op die ze tegenkomen, ook op akkers van mensen waardoor de oogst wordt opgegeten.  Maar sprinkhanen zijn ook voedsel voor de mensen.  In sommige landen worden ze gebakken of gefrituurd en gegeten.

Het vrouwtje en het mannetje paren, waarna de eitjes in de zomer worden begraven in de grond.  In de volgende lente komen ze uit.  De jonge sprinkhaan wordt nimf genoemd en lijkt al op een volwassen sprinkhaan.  De nimf is kleiner en heeft nog geen vleugels.

Sprinkhanen en krekels kunnen heel ver springen om zo aan gevaar te ontsnappen.  Sommige soorten hebben felgekleurde vleugels.  Als ze springen, vliegen ze een stukje.  De felle kleuren van de vleugels laten vijanden schrikken.  Als hij wordt vastgepakt, spuugt hij een bruin maagsap.

Ze kunnen ook scherpe geluiden maken.  Sommige sprinkhanen zijn vernoemd naar het geluid wat ze maken, zoals wekkertje, krasser, zoemertje of schavertje.  Het geluid of getjirp wordt gemaakt door de geribbelde dijen langs een hard knobbeltje te strijken. Alleen het mannetje tjirpt.  Daarbij wrijft hij met de voorvleugels snel over elkaar.  Het dient om de vrouwtjes te lokken.  Het geluid doet denken aan wekkers, naaimachines of bromfietsen.  Het grotere vrouwtje is te herkennen aan de sabel aan haar achterlijf. Dat is een legboor waarmee ze haar eitjes in de grond legt.  Ze heeft vrij droge grond nodig om haar eitjes te leggen.  Aan het einde van de zomer leggen de vrouwtjes de eitjes met lange legbuizen in de grond.  Hier overwinteren ze en ze komen het volgende voorjaar als larven uit de grond, die meteen op de volwassen sprinkhaan lijken.  De meeste sprinkhanen en krekels zijn niet gevaarlijk.  Sommige soorten zijn giftig of hebben grote kaken waarmee ze kunnen bijten.  Hun oren zitten niet op de kop, maar in de poten. 

foto’s : entomart.be, geller grimm, piet spaans, the greenj, pemak, ruprecht

7 families