soort

De struisvogel

common ostrich - struthio camelus

De struisvogel is een loopvogel die vooral in Afrika voorkomt.  Het is de grootste, zwaarste en snelste loopvogel ter wereld.  Mannetjes kunnen meer dan twee en een halve meter lang worden en wel 150 kilogram zwaar.  Vrouwtjes zijn iets korter en lichter.  Struisvogels hebben krachtige, lange en kale poten.  Er zijn twee tenen, waarvan een met nagel en een zonder.  Hij kan zo snel als een auto lopen.  Als er gevaar is, kan hij gevaarlijk met zijn poten trappen.  Omdat de struisvogels zo groot zijn en goede ogen hebben, zijn zij vaak de wacht voor andere dieren.  Zij zien het gevaar als eerste aankomen en laten dit met luide klanken weten.  Zo waarschuwen ze niet alleen andere struisvogels, ook andere dieren weten zo wanneer ze moeten vluchten.  Struisvogels leven samen met antilopen, giraffen en zebra’s.

Het lijf van een struisvogel is bedekt met grote veren.  Het mannetje is voor het grootste deel zwart, maar heeft witte vleugels en een witte staart.  Het vrouwtje is bruin.  Ze hebben een kleine kop, maar erg grote ogen en een lange nek.  In de paartijd vechten de mannetjes met hun sterke poten om de vrouwtjes.  De mannetjes hebben drie tot vijf vrouwtjes.  Maar één vrouwtje mag de eieren uitbroeden.  Ze leggen elk zo’n 10 tot 15 witte eieren in een grondnest.  

Een struisvogelnest heeft soms 40 of meer eieren die worden uitgebroed in ongeveer 40 dagen.  Dat nest is gewoon een kuil in het zand.  De eieren van de struisvogel zijn groter dan die van ieder ander dier.  Ze leven in groepen van vijf tot vijftig dieren en eten vooral planten.  Als vijanden nabij komen, kan een struisvogel raar beginnen doen.  Hij gaat met de nek languit op de grond liggen om zo minder op te vallen.  Sommige mensen zeggen dat hij zijn kop in het zand gaat steken.  Dat is niet echt waar. 

Er bestaan ook boerderijen waar de vogels worden gefokt.  De veren worden gebruikt in dure kleren.  Vroeger werden de vogels ook gebruikt om op te rijden, maar ze kunnen het niet lang uithouden omdat ze snel moe worden.  Een struisvogel eet alles, maar vooral grassen en kruiden.  Maar hagedissen en kikkers, die tussen de planten schuilen, gaan in één keer naar binnen.  Ze slikken ook wel eens steentjes in.  De steentjes hebben dezelfde taak als onze kiezen.  Wij vermalen ons eten met onze kiezen, maar vogels hebben geen tanden en kiezen.  De steentjes vermalen in de maag dus de harde delen van het voedsel.

foto’s : andrew massyn, charles jsharp, jp barrass, rei, raoul654