soort

De thomsongazelle

thomson's gazelle - eudorcas thomsonii

De thomsongazelle is een algemene Afrikaanse gazellesoort die soms wordt gezien als een ondersoort van de koringazelle.  De gazelle is vernoemd naar de ontdekkingsreiziger en wetenschapper Joseph Thomson, die de soort in 1883 in Kenia ontdekte. 

Het is een middelgrote antilope die 90 tot 120 centimeter lang wordt en 15 tot 30 kilogram zwaar weegt.  Het mannetje is groter dan het vrouwtje, en heeft kleine, licht gekromde hoorns.  De hoorns bij de vrouwtjes zijn korter.  De gazelle heeft een lichtbruine tot bruingele kleur die op de rug meer roodachtig is.  De buik, borst en binnenkant van de poten zijn wit, evenals de lippen, kin en keel.  Er loopt een brede zwarte streep langs de zijkant.  Het voorhoofd en de snuit zijn donker roodbruin.  In het gezicht loopt een witte vlek van de ogen richting de snuit en de keel.  Onder deze streep loopt een tweede, zwarte streep.

De thomsongazelle leeft op de grasvlakten en steppen van Oost-Afrika, ten oosten van de Grote Slenk.  Ze zijn een van meest voorkomende grazers van de Oost-Afrikaanse savanne.  Hij kan overleven in gebieden die door andere grote hoefdieren zijn verlaten, zolang er nog wat begroeiing aanwezig is.  De thomsongazelle eet vooral gras, maar in het droogteseizoen ook kruiden, bladeren van struiken en zaden.  Het meeste vocht krijgt de gazelle met het voedsel binnen en hij kan langere tijd zonder water.  In de regentijd leven de vrouwtjes in kuddes van zes tot zestig dieren in grasrijke gebieden. 

Volwassen mannetjes zijn meer standvastig en bewaken hun territorium tegen andere mannetjes.  Bij het markeren van het territorium wordt de oogklier gewreven langs stengels en twijgen.  Op deze plaatsen worden vaak ook keutels achtergelaten.  Gedurende de trektocht sluiten kleine kudden zich aan bij grotere groepen en vormen zo één grote kudde die uit duizenden dieren kan bestaan.  Ook sluiten ze aan bij groepen steppezebra’s, blauwe gnoes en andere hoefdieren.

Thomsongazellen vallen vaak ten prooi aan verschillende roofdieren, zoals leeuwen en gevlekte hyena’s.  De gazelle is ook de belangrijkste prooi voor jachtluipaarden in Oost-Afrika.  Tijdens het wegrennen van een roofdier kan de gazelle snelheden van 80 km/u bereiken.  Pasgeboren kalfjes blijven de eerste weken verborgen.  Ze groeien vrij snel en na twee maanden worden ze gespeend.  De thomsongazelle wordt in het wild tien tot vijftien jaar oud.