familie

Vlinderhaften

owlflies - ascalaphidae

Vlinderhaften behoren tot de netvleugeligen en worden ook bastaardlibellen of libelgaasvliegen genoemd.  Er bestaan ruim 400 soorten en zijn allemaal vrij groot met lange vleugels waarmee ze snel kunnen vliegen.  Er zijn soorten met driehoekige vleugels met gekleurde vlakken zodat ze wat op vlinders lijken.  Het zijn echter geen vlinders en ook geen haften. 

Ze leven in warme gebieden.  De larven zijn erg roofzuchtig en jagen op andere insecten.  Volwassen dieren zijn goede vliegers die hun prooien in de lucht vangen en opeten.  Ze worden beschouwd als nuttige insecten omdat ze veel planteneters opruimen.  Vlinderhaften komen in delen van Europa voor, maar niet in onze streken.  Aan de antennes kan je de vlinderhaften goed onderscheiden.  Die zijn zeer lang en eindigen altijd in een knots.  In het Engels worden deze insecten uilvliegen genoemd en in het Zweeds vlinderlibellen. 

De vlinderhaften leven in warme, begroeide gebieden en komen vooral voor in bossen en in graslanden. Ze worden vrij groot tot een lengte van wel 4 centimeter en met vleugels tot 6 centimeter.  De facetogen van vlinderhaften zijn vrij groot en rond en bestaan uit kleine deeloogjes.  Veel insecten, waaronder ook veel netvleugeligen, waartoe de vlinderhaften behoren, hebben drie kleine oogjes boven op de kop.  Bij de vlinderhaften ontbreken deze altijd.  Ze kunnen wel ultraviolet licht waarnemen. 

De kleuren van de vleugels worden bepaald door kleine haartjes en niet door schubben zoals bij vlinders het geval is.  Net als de meeste netvleugeligen zijn de vleugeladers dik.  Soorten die overdag leven, spreiden hun voorvleugels in rust om te zonnebaden.  Hierdoor wordt het lichaam opgewarmd en kunnen de insecten sneller vliegen.  Toch zijn de meeste netvleugeligen zeer slechte vliegers.  Ze maken onregelmatige fladderbewegingen en zijn vrij langzaam.  Zo kunnen vijanden ze makkelijk uit de lucht plukken.

Vijanden van vlinderhaften zijn voornamelijk vogels en andere insecteneters.  De larven vallen ten prooi aan allerlei roofdieren die op de bodem leven.  Om zich te verdedigen vluchten ze gewoon weg of scheiden ze een stof af die ruikt naar muskus.  Ondanks de soms felle kleuren zijn ze nooit giftig en kunnen ze ook niet bijten of steken.  De monddelen zijn te klein om de mensenhuid te doorboren.

De larven kunnen zich niet verdedigen tegen vijanden, ondanks de lange kaken.  Ze zijn echter onopvallend en houden zich schuil onder stenen en onder boomschors.  

Vlinderhaften zijn van alle vlinders te onderscheiden doordat ze vaak doorzichtige vleugels hebben.  Vlinders hebben vrijwel altijd geheel gekleurde vleugels, waarbij de vleugels schubben dragen. Daarnaast hebben alle vlinderhaften zeer lange antennes en erg grote ogen.  Vlinderhaften hebben nooit een roltong zoals vlinders.  Van libellen zijn de vlinderhaften eenvoudig te onderscheiden omdat libellen borstelachtige antennes hebben die zeer klein zijn.  De lange antennes van vlinderhaften vallen juist goed op.  Daarnaast houden libellen hun vleugels gespreid in rust en hebben ze geen gespleten oog zoals de meeste vlinderhaften.

De eieren zijn ovaal van vorm en hebben een harde schaal. De eieren hebben meestal een doorsnede van twee tot drie millimeter. Ze worden afgezet onder stenen of op planten. De eieren zijn nooit gesteeld zoals voorkomt bij andere netvleugeligen. De meeste vlinderhaften zetten de eieren af op stengels van planten zoals grassprieten. De eieren worden in de regel in twee rijen afgezet en hieraan is het legsel van een vlinderhaft vaak als zodanig te herkennen.

De larven zijn behaard en lijken sterk op de larven van mierenleeuwen.  Ze maken echter geen valkuiltjes om over de bodem lopende insecten te vangen zoals de larven van mierenleeuwen.  De larven van vlinderhaften zijn te onderscheiden doordat op ieder lichaamsdeel een vingerachtig uitsteeksel aanwezig is dat naar buiten wijst. 

De volwassen vlinderhaft wordt wel de imago genoemd en alleen de imagines of volwassen dieren hebben vleugels. De volwassen vlinderhaft leeft hooguit enkele weken tot maanden.

Vlinderhaften jagen op andere vliegende insecten die in de vlucht worden gegrepen.  De buitgemaakte prooi wordt vervolgens al vliegend opgegeten.  Van alle insecten zijn alleen de libellen in staat om prooien te grijpen en op te eten terwijl ze vliegen. Andere roofinsecten die prooien al vliegend buitmaken landen eerst op een rustig plekje om de prooi op te eten.  Zo worden de vlinderhaften gezien als nuttige insecten omdat ze vele vliegende insecten eten die op planten leven.

foto’s : unknown

soort

gewone vlinderhaft

gewone vlinderhaft