familie

Walrussen

odobenidae - walrus

De walrus is familie van de zeehond en leeft in de koude zeeën van onze aarde.  Het is een echt roofdier en sommigen noemen hem het walvispaard.  Als ze op het land zijn, bewegen ze zich soms voort door op hun enorm lange slagtanden te steunen.  Zowel het mannetje als het vrouwtje hebben zulke lange tanden, maar bij het mannetje zijn ze meestal langer, rechter en steviger.  Die tanden kunnen wel een halve meter of één meter lang worden.  Ze hebben ook lange snorharen aan de bovenlip hangen.  Het lijkt op een dikke borstel.  Hun kop is niet zo groot tegenover hun dik lijf.  Ze hebben kleine ogen en oren.

Het is het grootste dier in zijn soort, alleen de zeeolifant is nog groter.   De stieren kunnen tot 2000 kilogram wegen en ruim drie meter lang worden.  De koeien iets minder.  Hun vacht is bedekt met korte haren en hun huid is zeer dik en geplooid.  Aan hun kleur kan je ook zien hoe oud een walrus is.  In het begin zijn ze grijs, dan bruin en jaren later worden ze gelig.  Een jonge walrus heeft nog geen slagtanden maar wel een volledig gebit.  Nadat de slagtanden beginnen te groeien, verliezen ze al snel hun snijtanden en ook de andere tanden beginnen te verkleinen.   

Ze hebben grote flippers.  Dat zijn hun voorste vinnen waarmee ze vlot op het land kunnen bewegen.  Dat doen ze beter dan de zeehond.

Mosselen en slakken worden gekraakt tussen de voorflippers of tussen de lippen.  Heel soms durven ze wel eens een kleine zeehond eten of zelfs een andere kleinere walrus. Je vindt ze vaak in grote kuddes samen.  De stier met de langste slagtanden is meestal de baas.  Stieren kunnen wel eens met elkaar gaan vechten.  Daarbij kunnen ze elkaar flink verwonden met hun slagtanden. 

Meestal zitten walrussen op het drijfijs in de poolzee.  In de herfst en winter trekken ze weg van het pakijs.  Dan zitten ze vooral langs de randen van het pakijs zodat ze dicht bij het open water blijven.  In de zomer durven ze wel eens op de vele kleine eilandjes liggen te zonnen.  Walrussen zoeken hun voedsel in het water waarbij ze tot 100 meter diep en wel 30 minuten kunnen duiken.  Ze vangen soms vis, maar het liefst eten ze schelpdieren zoals mosselen, slakken, kreeften en zeekomkommers.  Bij het zoeken naar dit voedsel in de modderige bodem gebruiken ze hun borstelsnor, waarmee ze het zand uitkammen.  De slagtanden worden hierbij niet gebruikt.

Meestal heeft één stier wel 20 koeien bij zich.  Het paren gebeurt in het water.  Er wordt steeds maar één jong geboren dat bij de geboorte al een meter lang is.  Het kan direct zwemmen.  Als de moeder gaat zwemmen, houdt het jong zich vast aan de nek.  Ook houdt de moeder het jong vast tussen de voorpoten.  Een walrus kan ten hoogste veertig jaar oud worden.  Echte vijanden heeft hij niet.  Heel af en toe gebeurt het wel eens dat een ijsbeer een kleine walrus opeet.  Ook orka‘s grijpen soms een walrus.  De Eskimo’s die in de buurt leven, gaan wel eens jagen op een walrus.  Vooral het vlees en de tanden worden gebruikt.

foto’s : captain budd, pfinge, max smith

3 ondersoorten

Atlantische walrus

Pacifische walrus

Siberische walrus