soort

De zandadder

vipera ammodytes - horned viper - long-nosed viper - nose-horned viper - sand viper

De zandadder is een giftige slang uit de familie van de adders.  Ze worden ongeveer 60 tot 80 centimeter groot en zijn grijs tot groenbruin van kleur.  Soms zie je vierkanten met zwarte lijnen rond op zijn lijf die lijkt op ruiten.  In de nek lijkt het meer op zigzag ruiten.  Langs het oog zit een zwarte lange oogvlek tot aan de nek.  De kop is driehoekig en boven de ogen zit een dikke wenkbrauw waardoor het lijkt alsof de slang boos kijkt.  Op de neus zit een punt die bij de meeste adders naar boven gericht is, maar bij de zandadder naar voren staat. 

Je vindt de dieren op droge zandgronden van de kust tot in de bergen tot meer dan 2000 meter hoogte.  In de duinen zie je ze niet.  De slangen graven zich graag in in het zand om hun prooi beter te begluren.  Echte holen graven ze niet.  De dieren komen voor in Europa en het westen van Azië.  Bij ons vind je de zandadder niet, maar wel in het zuiden en het oosten van Europa. 

Er bestaan 3 ondersoorten van de zandadder die elk op een andere plaats voorkomen.  Ze leven van ratten, maar ook vogels en hagedissen.  De meeste tijd liggen ze half in het zand op de loer, maar ze kunnen toch goed klimmen tot in de top van de bomen.  Jagen doen ze wel op de grond en niet in de bomen. 

Een beet van de zandadder is erg gevaarlijk.  Door zijn lange tanden raakt het gif veel dieper in je lijf.  Ze geven bovendien 4 keer meer gif dan de gewone adder.  Na elke beet blijven ze gif overhouden voor een volgende beet. 

foto’s : jeroen speybroeck, mazzei, thurner hoff, haplochromis