In de lente gaan de zeekatten paren en trekken ze naar de plaats waar ze zelf geboren zijn.  Na het paren beschermen de mannetjes hun vrouwtje goed.  Ze zorgen ervoor dat ze veilig hun eitjes kunnen afzetten.  Die zijn zwart van de inkt.  Als het veel eitjes zijn, kan het gebeuren dat de laatste eitjes wit zijn.  Dan is waarschijnlijk de inkt op.  De mannetjes trekken daarna terug naar het warmere water, terwijl de vrouwtjes meestal sterven.  Na 8 weken komen de jongen uit en zijn dan 1 centimeter groot.  Ze zien er dan al helemaal hetzelfde uit als mama en papa en kunnen zelfs al inkt spuiten en van kleur veranderen.  Maar het eerste wat ze doen is onder het zand kruipen om veilig te zitten voor vijanden.  Als ze wat groter zijn, trekken ze met z’n allen naar de Noordzee op verder te groeien. 

De zeekat wordt ook door de mensen gevist en gegeten.