familie

Bedwantsen

cimicidae - bedbugs

Bedwantsen vormen een familie onder de wantsen die vroeger gekend waren als de wandluizen.  Het zijn erg kleine insecten die amper een halve centimeter groot worden.  Ze zijn bruin tot roodbruin van kleur, maar zijn lichter als ze net verveld zijn.  Hun lijfje is plat en heeft geen vleugels meer.  Vroeger hebben ze die ooit gehad, maar ze hebben ze nooit gebruikt.  Zo zijn de vleugels in de loop der jaren verloren gegaan.  Achter de hals zie je nog twee kleine flapjes.  Deze wants lijkt gestreept, maar het zijn eigenlijk rijen haren. 

Deze diertjes leven van bloed van mensen en dieren.  Vandaar ook hun naam omdat ze meestal in of onder je bed leven.  Maar er zijn er ook die leven op vogels en vleermuizen.  Ze prikken met hun steeksnuit door de huid waarmee ze bloed opzuigen.  Je voelt de beet amper, omdat de bedwants er een andere stof inspuit.  Ze kunnen zelfs maanden zonder voedsel overleven.  De diertjes worden aangetrokken door de lucht die je uitademt op je kamer.  Ook de warmte van jouw lichaam zoeken ze op.  Meestal prikken ze in je benen.  Als je meerdere beten op een rij ziet, kan dat best van één wants zijn die elke keer gestoord werd en opnieuw heeft gebeten.  Het jeukt zoals muggenbeten en geeft rode vlekjes.  Toch kan dit insect geen ziektes overbrengen, dat muggen en andere steekinsecten wel kunnen. 

Om te paren maakt het mannetje gewoon een gat in het lijf van het vrouwtje.  Zijn zaadjes worden erin gespoten en na een tijdje legt het vrouwtje tot 10 eitjes per dag.  In totaal legt ze wel een 200 eitjes.  Na twee weken zie je al kleine wantsen verschijnen die goed op mama en papa lijken.  Tijdens het opgroeien vervellen ze verscheidene keren. 

Bij ons was de bedwants lange tijd uitgeroeid, maar sinds enkele jaren is ze terug van weg geweest.  Hier en daar duikt ze weer op in de slaapkamers van de mensen.  Het is erg moeilijk om ze te bestrijden.  Het beste is gans je huis verhitten tot 65 graden om alle wantsen en hun eitjes te doden.  De hitte is het enige waar ze niet tegen kunnen.  Het is de beste manier, maar ook meteen de duurste. 

foto’s : Piotr Naskrecki, CDC/World Health Organization