soort

De litschiewaterbok

lechwe - kobus leche - red lechwe or southern lechwe

De litschiewaterbok, moerasantilope of lechwe is een soort antilope uit de onderfamilie van de waterbokken.  Hij is nauw verwant aan de nijlantilope en wordt soms ook wel zuidelijke litschie of echte litschie genoemd en de nijlantilope noordelijke litschie.  Hij heeft een lange, ruige rode vacht.  De onderzijde en de keel is wit.  De ogen zijn groot en staan vrij ver uit elkaar. 

De hoorns zijn lang, dun en liervormig, met een lengte 50 tot 90 centimeter.  Enkel het mannetje heeft hoorns.  Met zijn zachte hoeven kan het dier een weg banen door modderige moerassen en drassige grond.  Op vaste grond bewegen ze zich onhandig en langzaam voort.  Mannetjes worden groter dan vrouwtjes van 160 tot 180 centimeter. 

Ze komen voor in vlakke overstromingsvlakten in Botswana, Zambia, Democratische Republiek Congo.  Hij komt enkel voor in gebieden waar ondiep water te vinden is.  Om het gehele jaar door dit soort gebieden te vinden moeten de dieren steeds maar verder trekken.  Mannetjes kunnen voorkomen in vrijgezellengroepjes die uit tot wel vijftig dieren kunnen bestaan.  Ze leven van groen gras, riet en waterplanten.  Grazen doen ze vooral enkele uren voor zonsopgang en na zonsondergang.  Bij gevaar vluchten ze door het ondiepe water. 

Er zijn vier ondersoorten en kregen de volgende namen : rode lechwe, kafuelechwe of kafoe, zwarte lechwe en Roberts’ lechwe of Luena-lechwe.  Deze laatste stierf uit in de loop van de 20e eeuw.