familie

Ijsvogels
river kingfishers or alcedinidae
IJsvogels zijn een familie uit de orde van de scharrelaarvogels. Het zijn kleine kleurige vogeltjes met een grote kop, grote ogen en een lange snavel. Met deze snavel kan hij vissen vangen en vasthouden. Hij heeft een heel mooi verenkleed bestaande uit blauw, oranje en groen. De jongen zijn nog niet zo mooi, maar eerder grijsbruin. Hij kan ook hoog fluiten. Als hij een visje heeft gezien, kan hij heel snel het water induiken. Vaak zit hij eerst lange tijd op uitkijk vooraleer hij in het water toeslaat. Soms wacht hij tussen een struik of een tak die over het water hangt. Daarbij heeft hij veel geduld. Soms hangt hij gewoon boven het water te vliegen ; dat noemen we bidden. Zijn veren kunnen heel goed tegen het water. Hij poetst en kamt ze dikwijls met zijn vleugels. Een lekker badje vindt hij ook wel leuk.

Als hij op jacht gaat, kiest hij voor kleine en grote visjes maar ook garnalen, kleine kreeften, kikkers, salamanders, insecten en slakken. Als hij duikt in het water doet hij dat steeds loodrecht. Zijn ogen worden dan beschermd door een vliesje. Heel diep gaat hij niet. Hij kiest vaak vissen die vanboven zwemmen. Hij drijft vanzelf weer boven en verlaat direct na de vangst het water. Met één slag van de vleugels kan hij zich weer uit het water heffen en wegvliegen.

Hij vliegt hierna naar een zitplaats, waar hij het visje doodslaat tegen de tak waar hij opzit. Dan slikt hij het dier in zijn geheel in met de kop naar voren, waardoor de vinnen of schubben niet blijven steken in de keel. Mocht de ijsvogel de vis niet met zijn snavel kunnen draaien, gooit hij hem eerst in de lucht. Deeltjes van de vis die hij niet kan opeten, braakt hij terug uit in de vorm van een braakbal. De ijsvogel leeft liefst alleen. Alleen bij het paren zijn ze met twee. Soms ontstaat er een gevecht als andere ijsvogels te dicht komen. Ze pakken elkaar bij de snavels beet en trekken elkaar in het water.


Het zijn geen trekvogels. Dus ze trekken niet naar warmere landen. Maar als het zo hard vriest dat de meren dichtvriezen, kunnen ze ook geen vis meer vangen. Dan moeten ze wel verder trekken.

Ze broeden aan de oeverkant in de steile kanten. Met zijn pootjes houdt het mannetje zich vast aan de kant en graaft met zijn snavel de grond weg. Na een week hebben ze een mooi holletje in de kant. Dan begint het mannetje aan zijn dansje. Met veel geroep geeft het mannetje een lekkere vis aan het vrouwtje. Als het vrouwtje de vis aanneemt dan worden ze een koppeltje. De eitjes worden door allebei de ouders warm gehouden tot de kleintjes uitkomen.

De ijsvogel wordt ongeveer 15 jaar oud. Bij ons komt hij bijna niet voor. Je moet er voor naar landen waar meer water is en dus meer vis. Hun vijanden zijn de nerts, de wezel en de bunzing, die soms de nesten bezoeken en de jongen doden. Roofvogels zijn niet snel genoeg om een ijsvogel te pakken. Maar ook de mens is een beetje vijand. Doordat wij het water vervuilen, vinden de ijsvogels niet genoeg vis meer.
foto’s : marek szczepanek, ryan cheng, kiburg