soort

De steppevos

vulpes corsac - corsac fox

De steppevos of de korsakvos behoort tot de echte vossen en komt voor in Midden-Azië tot China en Mongolië.  Er bestaan enkele ondersoorten die op verschillende plaatsen voorkomen.  Ze worden 45 tot 65 centimeter groot met een staart van ongeveer 25 centimeter.  De vacht is grijs tot geel van kleur met een blekere buik en bek.  Tijdens de winter wordt de vacht veel dikker.  De kop is vrij breed.  Ze kunnen makkelijk in bomen klimmen omdat ze poten hebben met flinke nagels aan.  Hun zicht, geur en gehoor zijn erg scherp. 

De vossen leven op open steppen en zijn echte nachtdieren.  Bergachtige streken en woestijnen met stuifzanden worden gemeden.  Ook proberen ver weg van de mensen te blijven.  Veel water hebben de dieren niet nodig.  Ze halen hun vocht uit het voedsel dat ze eten.  Ze lusten insecten en knaagdieren zoals veldmuizen, gerbils, springmuizen, hamsters en grondeekhoorns.  Soms worden ook grotere prooien gepakt zoals hazen en pika’s of zelfs fruit.  Tot hun vijanden behoren de wolven, arenden, buizerds en uilen.

Ze graven hun eigen hol onder de grond waar ze in gaan schuilen voor vijanden of voor de hitte. Vaak nemen ze ook het hol over van marmotten, grondeekhoorns of dassen.

In de paartijd vechten de mannetjes voor hun vrouwtje. Maar ze zorgen samen voor de jongen en behouden dan voor jaren een trouwe band. Er worden 2 tot 6 jongen geboren na 50 tot 60 dagen. De belangrijkste bedreiging voor de steppevos is stroperij. Omdat het geen snelle dieren zijn, kunnen ze makkelijk door jagers worden gevat. Maar ook branden op de steppen zorgen voor vele doden tussen de steppevossen.

foto’s : eyal bartov, king saud university , rudloff