klasse

Zeespinnen

sea spiders - pantopoda pycnogonids

De zeespinnen vormen een klasse geleedpotigen die ook voorkomen in onze zeeën.  Ze doen denken aan spinnen maar hebben een aparte bouw van het lichaam.  De darmen en de maag zitten in de poten en de mannetjes hebben aparte poten die de eitjes kunnen dragen.  Ze worden allemaal tussen de 5 millimeter en 70 centimeter groot.  Het zijn wel de poten die voor de grootte zorgen want het lijf van de meeste dieren is ten hoogste enkele centimeters.  De meeste soorten eten andere dieren, maar er zijn ook planteneters en aaseters. 

Vele soorten leven in de getijden langs de kust, maar er zijn ook soorten die in de diepzee voorkomen tot 7000 meter.  Zwemmen kunnen ze niet, maar ze bewegen zich traag voort op de zeebodem.  Je vindt ze tussen rotsen met algen waar ze hun voedsel zoeken.  Langs onze kusten worden ongeveer 7 soorten zeespinnen gevonden, waaronder het michelinmannetje. 

Deze dieren hebben 8 poten en kaken die als tang dienen. Tot hier lijken ze goed op de gewone spinnen die we allemaal kennen. Maar voor de rest hebben ze niks met de gewone spinnenfamilie. Het ganse lichaam lijkt in elkaar versmolten met de 8 poten zodat je moeilijk de voor- en achterkant van de zeespinnen kan zien. Nochtans zit aan de voorkant een naar voren gerichte zuigsnuit waarmee ze hun voedsel opzuigen. De ogen zijn slecht ontwikkeld en ze kunnen hierdoor niet goed zien. Afstanden leggen ze af door zich op een kwal vast te hechten en zo mee te drijven.

Zeespinnen zijn een van de weinige dieren die geen echt lichaam hebben.  De meeste organen zitten in de lange poten zoals de maag, de darmen en de geslachtsorganen.  De pootjes eindigen met kleine haakjes om zich op de zeebodem te kunnen vast ankeren.  Naast de zeepaardjes zijn het ook de mannetjes die voor de eieren zorgen. 

Het voedsel dat ze opnemen is plantaardig of dood materiaal zoals algen en aas.  Maar de meeste zeespinnen eten ook holtedieren, borstelwormen, zeeslakken, zeeanemonen, poliepen en mosdiertjes.  Ze prikken hun zuigsnuit er in en zuigen de lichaamssappen op.  De prooien worden niet altijd gedood.  Als ze genoeg sappen binnen hebben, stoppen ze en laten de prooi weer los. 

Bij het paren worden de poten in elkaar gestrengeld en worden er eitjes gelegd. Die eitjes komen uit de poten van de zeespin en door het mannetje beschermd. De larven leven vaak in de lichaamssappen van zeeanemonen en reizen als parasiet mee. Volwassen dieren moeten tijdens het groeien ook regelmatig vervellen. Dat gebeurt hun hele leven lang, terwijl andere geleedpotigen maar tot 5 keer vervellen.

foto’s : verena tunicliffe, steve childs, nina nympon, gary bell

3 soorten

rode zeespin

michelinmannetje

stekelzeespin