familie
Meeuwen
seagulls - laridae
Meeuwen vormen een familie binnen de orde van de steltloperachtigen. In ons land kennen we enkele soorten zoals de zilvermeeuw, de stormmeeuw en de kokmeeuw. Ze komen allen vaak voor aan onze kusten, maar soms ook dieper in het land. Ze broeden in onze duinen. De zilvermeeuw lijkt goed op de stormmeeuw maar is wat groter. Hij heeft een witte kop en onderzijde, de bovenzijde is zilvergrijs. Hij heeft groenige of gele poten, maar ook een rode vlek op zijn ondersnavel.
Ze eten van alles. Het liefst mosselen, kokkels, krabbetjes en wormen. Meeuwen uit de stad eten allerlei afval. Ze vissen zelf niet, maar lusten wel vis en visafval. Zoals alle andere meeuwensoorten eten ze zo veel mogelijk. Soms zoveel dat ze niet meer kunnen vliegen. Ze zijn een beetje gulzig omdat ze denken dat er later geen voedsel meer over zal zijn. Dat gebeurt met veel lawaai en gekrijs alsof ze boos zijn. Vliegend maken ze dikwijls ook geluiden : een dreigend ‘miauw’ of een luide roep met schelle kreten.
Op het water scharrelen ze tussen drijvend afval en komen met honderden af op mensen die de eendjes komen voederen. Kokmeeuwen herken je aan hun zwarte kop. Veel kokmeeuwen houden zich er ook mee bezig om al vliegend insecten te vangen. Graag lopen ze mee met het eerste opkomende water, terwijl ze uitkijken naar sporen van diertjes in het zand. In iets dieper water zwemmen ze ook vaak rond, ondertussen kijkend naar alles wat eetbaar is. Een andere leuke manier van zoeken is het sliktrappelen. Daarbij trappelen ze vaak met beide poten en ze verplaatsen zich langzaam naar achter. Daardoor wordt er onder de zwemvliezen water en slik opgeduwd. Vele schelpdiertjes worden dan omgewoeld. Er zijn ook veel kokmeeuwen die wormen stelen van andere vogels op het strand. Na het eten van insecten, vormen de meeuwen braakballen om de harde deeltjes uit hun buik te krijgen.
Kokmeeuwen hebben weinig schrik. Vooral het drijvende afval in kanalen en rivieren lokt veel van deze vogels. In de winter, op dagen dat het vriest of sneeuwt, zitten ze in de steden dikwijls met tientallen op de dakranden. Daar wachten ze tot iemand een beetje brood voor hen strooit. Op de akker volgen ze dikwijls de ploeg van de boer en daarbij eten ze alles wat de ploegschaar naar boven woelt.
In de lente gaan de meeuwen op zoek naar een partner. De mannetjes hebben elk een eigen manier van paren. Meestal start het eerst met een klein gevecht waarbij het vrouwtje vaak op de vlucht gaat. Als hij wat dichter komt, lijken ze wat liever te worden. Daarbij draait hij zijn kop weg van de andere. Die kan daarop antwoorden met hetzelfde gebaar. Het is ook mogelijk dat hij wat gras uittrekt om te kalmeren. Na een tijdje zijn de vogels dan aan elkaar gewend. Daarna duurt het niet meer lang voor ze paren.
foto’s : stefano corso, diliff, andreas trepte, krugerlive
soorten
meeuwen en schaarbekken
dunbekmeeuw
grijskopmeeuw
Hartlaubs meeuw
ivoormeeuw
lachmeeuw
Patagonische kokmeeuw
reuzenzwartkopmeeuw
Saunders’ meeuw
vorkstaartmeeuw
zwaluwstaartmeeuw
geelpootmeeuw
kelpmeeuw
relictmeeuw
Olrogs meeuw
dwergmeeuw
grijze meeuw
Heermanns meeuw
Japanse meeuw
kleine kokmeeuw
lavameeuw
pontische meeuw
ringsnavelmeeuw
Simeons meeuw
witkopmeeuw
zwartkopmeeuw
grote mantelmeeuw
Ross’ meeuw
Franklins meeuw
Hemprichs meeuw
Kamtsjatkameeuw
kleine mantelmeeuw
Mexicaanse meeuw
prairiemeeuw
roodpootdrieteenmeeuw
stormmeeuw
witoogmeeuw
zwartsnavelmeeuw
drieteenmeeuw
Indische schaarbek
vegameeuw
sternen
brilstern
dwergstern
grijze noddy
Humboldt stern
koningsstern
Noordse stern
Saunders’ dwergstern
visdief
Zuid-Amerikaanse visdief
zwartnekstern
Dougalls stern
kleine noddy
Trudeaus stern
Bengaalse stern
Chinese kuifstern
elfenstern
grootsnavelstern
incastern
lachstern
opaalstern
sierlijke stern
witkapnoddy
zuidpoolstern
Forsters stern
noddy
witwangstern
rivierstern
blauwe noddy
damarastern
fijistern
grote kuifstern
kerguelenstern
Nieuw-Zeelandse stern
reuzenstern
tarastern
witvleugelstern
zwartbuikstern
bonte stern
grote stern
zwarte stern