soort

De gewone fazant

common pheasant - phasianus colchicus

De gewone fazant is een vogel die bij ons vaak voorkomt.  Je kan hem thuis makkelijk kweken zoals kippen.  Onze kip is eigenlijk verre familie van de fazant.  Ze leggen bruine eieren en komen uit na ongeveer 24 dagen.  De kuikens kunnen na een week al enkele meters ver vliegen.   
Hij wordt over de hele wereld sterk bejaagd.  Ze worden soms op voorhand door de jagers uitgezet zodat ze met veel plezier op hen kunnen jagen.  Eigenlijk is dat nu verboden, maar je ziet het sommige jagers nog doen.  

Tussen het vrouwtje en het mannetje zijn grote verschillen in het vederkleed.  Het mannetje is zo groot als een kip en heeft een lange puntige staart.  Hij heeft ook een donkergroen, glanzende kop en hals en een rode huid rondom de ogen.  Verder heeft hij een mooie tekening op zijn veren.  Het vrouwtje is bruin en een beetje zwartgevlekt als een schutkleur.  Hun staart is ook een pak korter dan het mannetje.  De mannetjes noemen we fazanthanen en de vrouwtjes fazanthennen.

De hanen maken tijdens de broedperiode een geluid dat heel schel klinkt alsof hij verkouden is.  Zij laten ook het broeden en de zorg voor de jongen volledig aan de hennen over.  In juni begint de rui van hun veren.  Oude veren maken dan plaats voor nieuwe en mooiere veren.   

 Ze eten zaden, graan, vruchten, wormen, vele insecten en andere kleine dieren.  Als ze vliegen, halen ze tot 60 kilometer per uur.  Ze kunnen zich ook prima tussen het lage gras verstoppen.  De jagers roepen tijdens de jacht “poele, poele” of “kok, kok”.  Ze verwittigen eigenlijk de andere jagers dat er een fazantenhaan en fazantenhen in de buurt zit.  Het gaat hier gewoon om de Franse woorden voor kip en haan.  Meestal worden de hennen met rust gelaten omdat zij voor de kleintjes moeten zorgen.   

De vogel woont het liefst op akkers en weiden in de buurt van water en plassen.  Je vindt hem tussen struiken en heggen.  Het is meer een loopvogel dan een vlieger.  Enkel als hij opgejaagd wordt, dan gaat hij vliegen.  Wilde katten en vossen zijn hun grootste vijand.  En natuurlijk ook de jagers.  Kraaien halen dan weer hun nest leeg om de eieren te roven.

Wist je dat als een fazantennest in gevaar is, de hen doet alsof ze gewond is.  Zo probeert ze haar vijand te foppen.  De jongen kunnen dan stilletjes uit het nest ontsnappen en zich in de buurt verstoppen.  Ze blijven daar doodstil staan en door hun kleur zijn ze moeilijk te zien.  De hen loopt dan de andere kant uit en sleept met één vleugel op de grond.  Ze doet dit ook als de eieren nog niet uitgekomen zijn.

foto’s : gnu free, marek scszepanek