soort

De zeepier

arenicola marina

De zeepier is een soort worm die leeft op de zeebodem die droog komt te liggen als het water terug trekt bij eb.  Je ziet dan opgerolde sliertjes zand.  Dat zijn de uitwerpselen van de zeepieren.  De dieren komen voor aan de kusten van Portugal tot Schotland en Denemarken.  Het gangetje dat ze in het zand maken, heeft de vorm van een U.  We noemen deze diertjes ook nog wadpieren, leeglopers of aaswormen. 

De diertjes worden tot 20 centimeter lang en kunnen wel zes jaar worden.  Hun lijf is duidelijk verdeeld in ringen.  Het lijkt er goed op de regenwormen en is dan ook dichte familie.  Doordat het gangetje voortdurend overstroomt en zand in krijgt, moet de zeepier elke keer zand ruimen.  Maar er blijft veel lekkers achter voor de zeepier.  Dat haalt hij uit het water en filtert het.  Belangrijke vijanden zijn vogels, platvissen en de mens.  De mens gebruikt de zeepier als aas voor andere vissen te vangen.  De zeepier geeft een sterke geur in het water af die vissen lokt.  Maar als de zeepier 20 minuten in het water wordt gehouden, verdwijnt de geur.  Er zijn ook mensen die zeepieren opeten.  De diertjes worden dan op kranten te drogen gelegd en daarna met wat zout opgegeten. 

In de herfst laten vele zeepieren zaadjes in het water die dan worden bevrucht.  Rond de eitjes zit slijm dat door de larven als voedsel wordt gebruikt als ze uitkomen.  Pas als ze ongeveer 12 ringen hebben, dan verlaten ze het eitje. 

foto’s : le roux, andera