klasse

amphibians - amphibia
De amfibieën zijn dieren met koud bloed. Het is een moeilijk woord dat eigenlijk ‘dubbel leven’ betekent. Ze kunnen zowel in het water als op het land overleven. Dieren die tot deze familie horen zijn de kikkers, de padden, de salamanders en de wormsalamanders. Er bestaan wel duizenden soorten van. En elke dag wordt er in deze familie wel een nieuwe soort ontdekt.

Ze hebben een dunne huid die water en zuurstof doorlaat. Voor ze in een winterslaap gaan, wordt hun huid droger en laat minder water door. Zo kunnen ze voor een langere tijd onder een steen of in een hol blijven liggen. Door hun huid geven ze ook slijm af dat soms giftig kan zijn. Vaak zie je kikkers of padden met bulten en wratten. Hierdoor komt vaak gif vrij.

Amfibieën moeten ook vaak vervellen. Maar ze doen dit meestal in de nacht en in vrij korte tijd. Ze zijn dan een makkelijke prooi voor hun vijand. Door te schuren langs stenen of hevig te kronkelen, scheurt hun oude huid open. Wanneer ze klaar zijn, wordt hun oude huid opgegeten. Ademen doen ze door longen en door hun huid. Er bestaan ook salamanders zonder longen. Zij ademen dan volledig door hun huid.


Net als de reptielen zijn de amfibieën dieren met koud bloed. Als hun bloed te koud is, kunnen ze niet goed bewegen. Ze moeten dan lekker opwarmen in de zon. Maar opgelet, door hun dunne huid raken ze te snel verhit. Er sterven meer kikkers en padden van de warmte dan van de kou. Ze kunnen eigenlijk maar een korte tijd in een droge omgeving leven. Daarom blijven ze vaak in de buurt van water of plassen.
Toch gaat het met de amfibieën niet zo goed. Een huidziekte zorgt ervoor dat vele kikkers sterven. Ook het steeds zoeken naar natte plaatsen zorgt ervoor dat ze soms lange afstanden moeten afleggen. Vele dieren moeten dan de autoweg over en worden door een auto plat gereden. Als ze dan uiteindelijk water hebben gevonden, is dit vaak ook door mensen vervuild. Ten slotte zijn de krachtige zonnestralen niet goed voor de huid.


Deze groep van dieren heeft prima spieren zodat ze heel vlug kunnen wegrennen of wegspringen zoals de kikker. Sommige kikkers kunnen zich razendsnel ingraven.
Amfibieën bestaan al miljoenen jaren en zijn ontstaan uit de vissen. Vissen die meer en meer aan land kwamen en hun vinnen als poten begonnen te gebruiken. Er bestaat een vis waaraan je duidelijk kan zien dat hij probeert op het land te leven : de slijkspringer.