Paradijsvogels

Paradijsvogels zijn een familie zeer knappe zangvogels die voorkomen in Nieuw-Guinea en Australië en de eilanden er rond.  Het zijn stevige vogels met een zware snavel en sterke poten.  De vogels zijn ongeveer zo groot als een spreeuw of een kraai maar kunnen veel groter lijken door de vele veren opzij en aan hun staart.  Er zijn soorten die met hun staart bij tot één meter lang kunnen worden.  Ook hier zijn de mannetjes de mooiste met sluiers en waaiers.  Ze hebben meerdere vrouwtjes tegelijk. 

Bij enkele soorten heeft het mannetje maar één vrouwtje.  Dan helpt hij ook mee in het groot brengen van de jongen.  Eén soort heeft een mooi gebogen snavel om diertjes van tussen de schors en de bladeren te zoeken.  Maar ook zaadjes, insecten, kikkers en kleine reptielen worden gegeten.  Het nest heeft de vorm van een mooi kommetje en wordt enkel door het vrouwtje gebouwd.  Sommigen maken hun nest in een boomholte. 

Alle paradijsvogels zijn beschermd.  Je mag ze dus niet vangen om verder te verkopen.  Ongeveer 10 soorten staan op de rode lijst.  De veren van deze vogels worden door mensen gebruikt om mooie hoeden te maken of gewoon om hun hoofd te versieren.  De vogels lijken wat op de prieelvogels maar zijn geen familie van elkaar, maar wel van de kraaiachtigen en de slijknestkraaien.  De familie van de paradijsvogels telt 41 soorten.

foto’s : doug janson, stavenn, markaharper