familie

Galago’s

galagos, bushbabies, nagapies - galagidae

Galago’s zijn halfaapjes die in Afrika voorkomen.  Ze leven vooral in de nacht.  Ze bewegen met sprongen in bomen en struiken.  De galago is familie van de lori en de potto.  Doordat ze zo graag springen, hebben ze lange achterpoten.  Hun lange pluimstaart houdt hen in evenwicht.  De dieren hebben een ronde kop met grote ogen, lange snuit en grote oren.  Deze oren kan hij los van elkaar richten naar het geluid.  Hij kan ze ook platvouwen.
Je vindt ze in droge bossen en wouden.  De vijand van de galago is de oehoe en andere apensoorten.  Ze lusten vooral insecten en allerlei vruchten.  Vooral sprinkhanen en motten kunnen ze zo uit de lucht grijpen met hun voorpoten.  Een enkele keer eet hij ook een hagedis of een vogeltje.

Het duurt vrij lang eer de jongen geboren worden, soms tot 150 dagen.  Dat is lang voor zo kleine dieren.  Ze krijgen meestal 1 tot 2 jongen. De mama verplaatst de jongen door ze in haar bek mee te dragen.

In de dag slapen de galago’s tussen de takken of in holle bomen.  Ze slapen daar met een flinke groep dieren.  Zoals vaak bij de dieren zullen de mannetjes geen nieuwe mannetjes in hun groep toelaten.  De dieren plassen op hun handen en voeten.  Waarom ze dat doen, is nog niet zo duidelijk.  Misschien omdat ze zo hun plas achterlaten op takken als ze aan het klimmen zijn.  Hiermee tonen ze de andere mannetjes om uit hun buurt te blijven.

Galago’s praten met elkaar door luid te roepen.  Het zijn verschillende geluiden om te tonen dat er een vijand op komst is, of vreemde mannetjes in de buurt of gewoon om vrouwtjes te lokken.  Hun geroep lijkt op het gehuil van een baby’tje.  Daarom noemen ze de dieren in Engeland de bosbaby’s.  

foto’s : gerald doyle, buecherfresser, opencage, ltshears, hans hillewaert, barnes, corbis, patriarch38, de jong,stanley,

12 soorten