soort

De gewone vliegende eekhoorn

siberian flying squirrel - pteromys volans

De gewone vliegende eekhoorn is een knaagdier uit de familie der eekhoorns.  Hij kan niet echt vliegen, maar zweeft met behulp van een vlieghuid.  Hij is grijsbruin van kleur met een witte buik.  Zijn ogen zijn vrij groot en zijn oorschelpen eerder klein.  Tussen de voor- en achterpoten bevindt zich een vlieghuid waarmee zweefvluchten tussen de bomen kunnen worden gemaakt.   Op deze manier kunnen grote afstanden worden overbrugd.  De gewone vliegende eekhoorn wordt 13 tot 20 centimeter lang met een staart die 10 tot 14 centimeter lang is.  De soort komt voor in het zuiden van Finland, Estland, Rusland en Siberië. 

Hij leeft in gemengde bossen, vooral met volwassen berken en coniferen.  Hij heeft oudere bomen nodig waarin holtes zitten om zijn nest in te maken.  De eekhoorn is behendig in het beklimmen van bomen en kan over afstanden van ongeveer 40 tot 50 meter naar andere bomen zweven.  Bij de landing zet hij de staart omhoog en kromt hij zijn vlieghuid net als een parachute om vaart te minderen.  Hij komt nauwelijks op de grond. 

Overdag rusten ze in een boomholte in een oksel tussen tak en boomstam, of in een verlaten spechtenhol.  De dieren leven over het algemeen in groepjes van hetzelfde geslacht, die samen in een hol slapen.  Hij houdt geen winterslaap, maar kan wel bij koud weer enkele dagen achtereen in het hol blijven.  Hij voedt zich met zaden, vruchten, knoppen, scheuten, bladeren, bessen en soms jonge vogels en eieren.  Elzen- en berkenkatjes worden bewaard in zijn hol, die soms wel een inhoud van vijf liter hebben.  

foto’s : unknown