soort

De Europese haas

european hare - lepus europaeus

De Europese haas is een dier dat behoort tot het geslacht van de echte hazen.  Hij heeft een lang lichaam, zeer lange oren en lange poten.  De achterpoten zijn langer en sterker dan de voorpoten.  Zijn vacht is grijs tot bruin zodat hij niet goed opvalt voor de roofdieren.  Zijn staartje is zwart en wit.  Als hij loopt, is dat steeds met grote sprongen.  Door zijn grote oren kan hij heel goed horen.  Hij kan ze los van elkaar naar alle kanten draaien.  Ook met zijn neus kan hij goed weg.  Zo ruikt hij zijn vijand van heel ver, maar ook vrouwtjes kan hij goed opsporen.  Omdat zijn ogen aan de zijkant van zijn kop staan, kan hij goed naar alle kanten kijken.  Hij wordt ongeveer 7 jaar. 

Het mannetje noemen we een rammelaar en het vrouwtje een moer.  Het nest dat ze maken is gewoon een kuil in het open veld of onder een struik en wordt een leger genoemd.  Je vindt hem overal : in bossen of langs moerassen, maar toch liefst met veel plaatsen waar hij kan schuilen.  Hij is een beetje een nachtdier.  Overdag ligt hij vaak languit, meestal platgedrukt tegen de grond voor zijn leger.  

Veel dieren zoals de vos, de lynx, de wolf, de marter, maar ook roofvogels zoals uilen en de buizerd jagen op de hazen.  Alleen de lynx en de wolf kunnen volwassen, gezonde hazen te vangen.  De andere dieren zijn niet snel genoeg en leven vooral van zieke en jonge dieren.  Maar ook de mens jaagt op de haas.  Het is dan ook een favoriet jachtdier voor hen.  Toch kan hij zo snel rennen als een auto.  

Het leger vind je meestal op een zonnige, weggestoken plaats.  Als een haas in een leger ligt, zijn meestal enkel zijn kop en rug te zien.  Hier houdt hij een slaap, maar hij wordt heel vlug wakker.  Elk geluid of trilling op de grond maakt hem terug wakker.  Soms slaapt hij maar een paar minuten.  Als hij op pad gaat, gebruikt hij steeds dezelfde weg.  Hij ruikt van waar hij kwam.  Al huppelend gaat zijn weg verder.  Soms wel heel grote sprongen van meer dan een meter.  Hij kan ook heel goed zwemmen en steekt gemakkelijk een rivier over.  

De haas eet vooral grassen en kruiden, maar ook zaden, twijgen, wortels, bieten en granen.  Daarnaast eet hij ook schors, paddenstoelen en vruchten als appels en bessen.  Ook eet de haas zijn eigen keutels weer op om genoeg vitaminen binnen te krijgen, maar veel drinken doet hij niet.  Hij haalt veel sap uit de planten.  Het liefst leeft hij alleen, maar om te paren zoekt hij natuurlijk een vrouwtje op.  Dan durven ze wel eens beginnen vechten.  Ze staan dan op hun achterpoten en schoppen en kloppen elkaar flink.  Het lijkt wel op boksen.  Met de nagels trekken ze hele plukken haar uit de vacht.  Soms wordt er wel eens eentje gedood.

foto’s : fmickan, jerome blondel, hans hillewaert, malene thijssen