soort

De zwanenhalsfuut

aechmophorus occidentalis - western grebe

De zwanenhalsfuut is een watervogel uit de orde van de futen.  Ze hebben een lange dunne hals met een zwart en wit verenkleed.  Op hun kop zit een zwart pruikje.  Mannetjes en vrouwtjes zien er hetzelfde uit.  Ze worden ongeveer 55 tot 75 centimeter groot.  De vogels bouwen een drijvend nest op het water dat met waterplanten bij elkaar blijft.  De ouders blijven goed bij elkaar als de jongen worden verzorgd.  Soms nemen ze de kleintjes mee op de rug tijdens het zwemmen.  Voor het paren wordt er een knap dansje gedaan.  Soms rennen ze op het water om te tonen wie de knapste is.  Mannetjes brengen visjes mee voor het vrouwtje.  Ook worden er waterplantjes opgehaald en gaan ze ermee rond zwemmen terwijl ze hevig de kop schudden. 

Je vindt deze futen in moerassen en stille waters, maar ook langs kusten van Noord-Amerika.  Het zijn trekvogels die op andere plaatsen overwinteren.  Vroeger werden deze vogels vaak gedood omdat de veren eruit zagen als zijde.  Ze werden gebruikt om op de hoeden en jassen van de mensen te hangen.  Nu zijn ze vooral bedreigd door de vervuiling van het water. 

foto’s : peter wallack, kevn cole, dominic sheroney, mike baird